Blog

Overgang(etje)

overgang

Help, ik zit in de overgang.

Ho maar, ik ga jullie niet vermoeien met zeuren over opvliegers, of verhalen over badend in het zweet wakker worden om vervolgens uren wakker te liggen. Over hangtieten en extra zwembandjes.

Of de stemmingswisselingen waarbij je van het ene op het andere moment een labiel emotioneel jankende vrouw wordt, met enorm zelfmedelijden. Onbegrijpelijk kijkende leden van het gezin die zich geen raad weten met de chagrijnige vrouw des huizes die anders altijd zo vrolijk en meegaand was. NEE! (alhoewel dit me wel even opluchtte).

Mijn hele leventje bevindt zich momenteel in een overgang… Ik heb er bijna een half decennium opzitten en ben in een Midlife crisis beland. Nee, niet stoppen nu. Hou nog even vol met lezen.

Ik ben voor het eerst in mijn leven Toos Werkeloos. En als in België wonende Nederlandse heeft dat behoorlijke gevolgen. Na ruim 25 jaar lang braaf maandelijks mijn premie in Nederland te hebben afgedragen (wij wonen nu 8 jaar over de grens) blijkt dat ik toch in mijn woonland een uitkering moet aanvragen. En aangezien ik voor een klein deeltje in de zaak van mijn echtgenoot zit (we hebben een VOF) is dat voor de Belgische bureaucratie zeer simpel: u bent zelfstandige dus geen recht op uitkering. Ik heb in mijn laatste functie 32 uur per week voor een baas gewerkt en hoewel ik zeer zelfstandig kan functioneren was ik toch in loondienst hoor, met alle premies en verplichtingen die daar bij horen.

Opeens heb ik uren tijd. Als man en kinderen naar school zijn vertrokken begin ik aan de tijdens het laatste jaar opgestapelde bende in ons huis. Gelukkig is het niet zo erg dat hulptroepen zoals Tante Kaat of Sonja en Inge (Hoe schoon is uw huis*) langs moeten komen. Systematisch is het hele huis van boven naar onder opgeruimd en schoongemaakt. Het geheel is beloond met een verfje van de kamer en een opgeschuurde parketvloer. Dit moet toch voldoening geven, denk je bij jezelf. Ik wil ook niet echt klagen over de overgang van rommel naar opgeruimd. “Een opgeruimd huis zorgt voor een opgeruimd hoofd” is de slogan. Helaas is mijn hoofd wel erg opgeruimd. Eindelijk heb ik nu tijd om te gaan schrijven. Mijn boek af te maken of mijn trouwe fans op Vertelles te belonen voor het lange wachten en deel 12 te schrijven van “Onderaards”. En nu durf ik niet. Bang om mijn laptop open te klappen en mijn vingers bewegingsloos op het toetsenbord te zien liggen. Enkele maanden geleden reed ik nog dagelijks tweemaal een uur met de auto naar kantoor en terug naar huis, mijn hoofd vol van verhalenlijnen. Hunkerend naar een vrije dag om me op te sluiten met mijn computer en los te gaan. En nu ik zeeën van tijd heb, ben ik alleen maar als een gek op zoek naar werk, surf ik hele dagen op internet om een leuke geschikte baan te vinden. Zou dit dan toch aan de overgang liggen?

Nee, sommige overgangen zijn niet leuk. Maar ik weet zeker dat wanneer ik dit over een tijdje terug lees bij mezelf zal lachen en de woorden van mijn oma in mijn oren hoor klinken: alles gaat altijd over en dan gaat het leven weer zijn gewone gangetje. Het overgangetje.

 

Onderaards – deel 1

grotProloog

Pieter van Torre trekt de overall over zijn dienstkleding en zet de helm met lamp op die hij van het survivalteam van Adventure World krijgt aangereikt. Achter hem staat Max al klaar met zijn speurhond aan de lijn. De hond ruikt aan een spijkerbroek van de verdwenen Saskia en Moniek. Ze worden al vier dagen vermist na een teambuildingsuitje.
Hij knikt kort naar de instructeur en ze lopen naar de ingang van de gang die hen door het grottenstelsel zal leiden. De instructeur is een ervaren speleoloog en werkte op de dag van de verdwijning, sterker nog… hij heeft de groep begeleid op de tocht door de nauwe openingen naar de Romegrot.
De man die bij hen was, Thom, is terecht maar ligt opgenomen op een psychiatrische afdeling van het ziekenhuis totaal in de war. Van de meiden ontbreekt tot nu toe elk spoor.

Dag 1

Zaterdag 15 juni, 05.00 uur.

De wekker staat te piepen, ik mep met mijn hand het irritante geluid uit, sla het dekbed open en sta op. Een druk op de knop laat het rolluik langzaam omhoog kruipen en ik kijk naar buiten. Het ziet er droog uit. Ik loop de badkamer in, draai de douchekraam open en trek mijn nachthemd uit. Het warme water stroomt gewelddadig over mijn haren, gezicht en schouders. Ik ben zenuwachtig, straks word ik opgehaald voor een teambuilding in de Ardennen met mijn nieuwe collega’s van reclamebureau ‘Pepper’ waar ik sinds twee weken werk.Het bedrijf is drie jaar geleden opgezet door twee vrienden. Paul, een jonge knappe, zelfverzekerde dertiger die ondanks zijn jolige voorkomen respect afdwingt bij het personeel. En de rustige Thom, verantwoordelijk voor de financiën.
Met nog twee administratieve medewerkers, een receptioniste, een zestal ontwerpers en een ICT-er en mijn aanstelling als managementassistente is het team weer compleet. Er waren enkele wisselingen geweest en daarom heeft Paul besloten dat het een leuk idee zou zijn om een teambuildingsdagje te organiseren in de Belgische Ardennen om elkaar op een sportieve wijze beter te leren kennen.
Zeer spannend allemaal en ik ben vannacht al een paar keer naar het toilet gemoeten van de zenuwen want ik moet niets hebben van smalle wandelpaden op heuvelachtig terrein en sporten is mijn ding niet. En in donkere vochtige grotten tussen allerlei ongedierte kruipen trekt me al helemaal niet. Wat zou ik mezelf graag ziekmelden, maar dat is natuurlijk ondenkbaar.

De douche heeft me goed gedaan en terwijl ik me afdroog bedenk ik wat ik aan zal trekken. Sportieve kleding stond er op de uitnodiging. Maar ik vertik het om een campingsmoking aan te trekken. Gewoon een stretchspijkerbroek, T-shirt en mijn favoriete sweater van Superdry lijkt me wel geschikt.
Snel smeer ik een paar boterhammen op, zet een mok onder het Nespresso apparaat en giet melk in de opschuimer. Ik moet toch proberen even wat te eten. Na het ontbijt prop ik snel wat schoon ondergoed, een regenjack, badlaken en waterschoenen in de rugzak die ik gisteravond nog even bij mijn broertje ben gaan lenen. Twee flesjes water en een paar evergreens zijn mijn noodrantsoen. In een kleine trolley zitten nog extra kleren, een leuk jurkje en pumps voor het diner, toilettas en nachthemd.
Buiten toetert een auto en ik kijk door het raam. Paul staat beneden in zijn glanzende BMW op me te wachten.

Vlug spuit ik nog wat parfum op, pak mijn sleutelbos en zonnebril en twijfel even of ik mijn mobieltje zal meenemen. De Iphone is gloednieuw en ik heb er lang voor moeten sparen. Ik besluit het ding niet mee te nemen en loop snel met mijn bagage de voordeur uit voor ik me bedenk.
‘Goedemorgen schoonheid, wat ruik je lekker’, begroet Paul me terwijl hij de deur van zijn auto galant voor me openhoudt en mijn spullen aanpakt. Hij heeft gelukkig ook een spijkerbroek aan en een sportieve trui.
‘Ook goedemorgen’ antwoord ik enigszins overdonderd. Zo amicaal, ken hem net.
Er klinkt muziek van de Style Council door de boxen en ik zak heerlijk weg in de luxe lederen stoelen.
‘Zit je goed? Dan vertrekken we.’
‘Ja dank je’ antwoord ik en kijk naar buiten. Paul is gelukkig niet zo’n prater zo vroeg in de ochtend. Handig voegt hij in en geeft een stoot gas. De auto glijdt vooruit en binnen een kwartier rijden we het parkeerterrein op van kantoor.

 

 

That’s You

logo-thatsme

Eigenlijk moet je niet gaan winkelen als je iets nieuws nodig hebt. Het is beter om gewoon een keer je favoriete zaak binnen te lopen en rond te neuzen. Dan vind je meestal zoveel leuke dingen dat je niet kunt kiezen.

Maar vandaag ging ik op zoek omdat ik iets nodig had want het zou morgen niet meer zo zomers zijn en ik heb een feestje. Ik stapte binnen bij mijn favoriete winkel in ons dorp: That’s me. Ik had mijn jongste zoon meegenomen, mijn personal dressman. Hij heeft er verstand van hoor. En zijn adviezen worden door de winkeldames goedkeurend opgevolgd. Sommige collega-shoppers komen uit hun pashokje tevoorschijn en schuiven onopvallend steeds dichterbij naar het stoeltje waar Max commentaar levert op zijn wanhopige moeder. Zij wachten tot ik weer achter het gordijn verdwijn en draaien koket voor de ogen van mijn zoon, hopend op een goedkeurende blik of zijn stralende lach.

Ik zocht vandaag dus iets voor een familiefeestje. Mijn moeder wordt tachtig. Maar sinds zij de kleren niet meer voor me koopt, kan niets haar goedkeuring wegdragen. Onze smaken verschillen, zeg ik maar even diplomatiek. Uitgezonderd mijn aankopen van deze zomer, dat moet ik haar nageven. De zomermode was vrolijk, felle kleurtjes en daar houdt mijn moeder wel van. Zij combineert ze meestal wel op een andere wijze dan gebruikelijk. Dat dan weer wel. Een knalgele broek (past mooi bij haar kanariegele autootje) met een felgroen truitje en rode sokken. That’s her.

Ter ere van mijn moeder ga ik in de rekken op zoek naar iets fleurigs. Wat een domper, de nieuwe herfstcollectie was niet iets waar ik vrolijk van werd. Dat lag niet aan de zorgvuldig ingekochte collectie door Marleen en haar dochters Ine en Anke. Nee, het lag gewoon aan mij. De kleuren van deze winter zijn niet mijn favoriete kleuren. Ik kwam terstond een herfstdip. En het gezicht van Max bij alles wat ik aantrok, was niet veel beter, een naderende donderbui zou erbij verbleken.

Hij kwam uit zijn stoel en ging actief op jacht. Na enkele minuten kwam hij met enkele leuke jurkjes aanzetten… maar de ijsjes van de zomer hadden hun sporen achtergelaten. En ik had mijn corrigerende slipstream niet aan…

Ook mijn gezicht vertoonde inmiddels enige sporen van pure wanhoop. De collectie van mijn lievelingsmerk was al ontdekt door andere kapers die zo slim waren geweest om bij tropische temperaturen hun slag al te slaan. Mijn maat was er dus uit, uit de hele Xandress collectie. En juist dat merk zit altijd als gegoten. Alles klopt. De mouwen beginnen op mijn schouder en niet ergens halverwege mijn bovenarmen. Mijn weerspannige boezem blijft netjes binnenboord en de voluptueuze rondingen bij buik en billen worden mooi omhult zonder worsteffect.

Mijn liefste vriendinnen van That’s Me transformeren in professionals van That’s You en zoeken met drieën de omvangrijke collectie door om toch een geschikte outfit voor mij te vinden. En niet zonder resultaat. Ik ben zeer in mijn nopjes naar huis gegaan met een koket paarsblauwe jurkje en een hippe  zwartwit fotoprint jurk met zwarte legging, waar zelfs mijn zoon helemaal lyrisch over was: O my God, this dress is to hip mama”. Dank je Maxxx.

Dus dit verhaal draag ik op aan de crew van That’s me. Er ligt niet voor niets rode loper bij de deur. Telkens weer voel ik me een echte celebratie door jullie geweldige niet aflatende enthousiasme en eerlijke adviezen. En ik weet zeker dat dit geen verkooptechnieken zijn maar welgemeende, oprechte liefde voor jullie klanten die, ondanks een maatje meer door toch modieus gekleed kunnen gaan.

That’s you girls van That’s me!

Mentos, the real refreshment

mentos

mentos

Vandaag is de warmste dag van het jaar.

En laten wij nu net een zwembad in de tuin hebben. Nog van voor de crisis.
Niets is lekkerder dan vlak voor het slapen gaan een verfrissende duik te nemen. 
Niemand die ons ziet, gewoon in je onderbroek het water in duiken.

Heerlijk afgekoeld klim ik het bad uit en besef opeens dat mijn auto zo fout geparkeerd staat, dat mijn man straks zijn wagen niet kwijt kan. 

 

Te lui om mijn kleren terug aan te trekken, wikkel ik me in een groot Mentos strandlaken en steek mijn hoofd om de voordeur. De kust lijkt veilig. Op blote voeten sprint ik snel naar mijn autootje en glip achter het stuur, rijd een stukje naar achteren en dan schuin opzij naar voren.

Als ik uit wil stappen kijk ik voor de zekerheid even in mijn achteruitkijkspiegeltje en zie tot mijn grote schrik de zoon van mijn vriendin aan komen lopen. Hij is net een dag terug van een jaar Boston University en komt enthousiast de oprit opgelopen. Blonde haren, brede lach op zijn gezicht. “A very good looking boy” dus.

O MY GOD.

Ik voel mijn natte haren druppen van het chloorwater en overzie mijn hachelijke situatie.

Met het strandlaken strak rond mijn lijf gewikkeld, lijk ik in die zwarte badhanddoek  met groot Mentos-opschrift, op een grote rol dropmint. De verkoeling heeft inmiddels plaatsgemaakt voor een onbehaaglijke hittegolf.

Er zit niks anders op dan uitstappen…

“Hoi Anthonie, niet schrikken, ik heb net gezwommen en moest de auto nog even goed zetten” zeg ik terwijl ik zo elegant mogelijk probeer uit te stappen.

“Hey Ellis, alles goed?

Deze stoere gast die ik al ken van zijn elfde en die nu ruim een kop groter is dan ik, komt lachend op me af en geeft een zoen, hij schaamt zich nog erger dan ik vrees ik, maar laat niks merken.
Ik verontschuldig me nog een keertje en we spreken af snel bij te praten als ik fatsoenlijk gekleed ben.

“Je hebt me niet gezien hè?” vraag ik op samenzweerderige toon” Hij lacht en draait om. Altijd al een lief jong geweest, en zo beleefd!

Heb ik toch maar mooi even mazzel dat ze in Amerika nergens meer van opkijken en dat hij zich dus deze eigenschap kennelijk al eigen heeft gemaakt.

Voortaan badjas klaarleggen als ik nog eens ga skinny dippen. Of gewoon altijd netjes de auto op zijn plekje zetten… Of de komende week niet meer buiten komen, of nu maar snel gaan slapen en morgen hopen dat dit slechts een droom was.  

Nee, de slogan “Mentos, the real refreshment” heeft voor mij nu toch wel een andere betekenis gekregen.

 

Mr. Tomat

tomaat-2

“Is een tomaat  mannelijk of vrouwelijk? vroeg onze jongste zoon. 

“Ik zou het niet weten”antwoordde ik. “Waarom?”
“Ik denk mannelijk” antwoordde hij en met een triomfantelijk gebaar
haalde hij dit exemplaar achter zijn rug tevoorschijn.

We lagen dubbel van het lachen. In allerlei standjes werd Mr. Tomat gefotografeerd.

 

Eigenlijk willen we hem aan Miss Tomat schenken, dat is de eigenaresse van onze plaatselijke supermarkt in de wijk. Haar bijnaam is Miss Tomat maar waarom, is mij een raadsel.

Toch was mijn nieuwsgierigheid gewekt en ging ik op Wikepedia kijken. En wat lees ik daar:

Tomaten worden ook als afrodisiacum aangeprezen, vandaar de bijnaam “pommes d’amour” in het Frans. De Italianen vinden het een gouden vrucht en noemen ze “pomodoro”. In de zuidelijke Duitstalige gebieden heet de tomaat “Paradeis” en in Hongarije “paradiscom”. Overduidelijk mannelijk dus.

Wat denk je? Zal ik onze foto naar Wikepedia sturen om hun wetenschappelijk onderzoek te voorzien van bewijs?

Onze stoere tomaat lag nog enkele dagen op de vensterbank. Ik kon er eigenlijk geen afstand van doen nu ik wist dat hij de liefde vertegenwoordigde. En opeten vond ik niet gepast waar de kinderen bij waren.

Helaas raakte de viagra uitgewerkt, toen ik thuiskwam was hij helemaal verschrompeld…..

We zullen zijn foto inlijsten en naast opa op het dressoir zetten. Tenslotte was hij uniek nietwaar?

 

©Elles Jansen, 17 juni 2013

 

Om je te bescheuren

rokje (2)

Gedurende twintig jaar was ik directiesecretaresse in een algemeen ziekenhuis. Ik was nog jong en onervaren. Mijn baas was als een soort vader voor me. Hij rookte dikke sigaren achter zijn bureau. Dat kon toen nog. Ons kantoor lag aan de gouden gang. De helft van het ziekenhuispersoneel passeerde onze gang op weg naar het personeelsrestaurant.

Op een dag had ik een wit bloesje aan met een zwart-wit geruit rokje, compleet met zwarte stewardessenpumps. Dat was in de tijd van maatje 40 (lang geleden dus…) en ik had mijn pen op de grond laten vallen. Ik bukte om de balpen op te rapen en ‘krak’ zei mijn rokje. Het scheurde helemaal open, van de split tot en met de rits. En je raadt het zeker al, de rits zat niet aan de zijkant.

En ik stond, jawel, met mijn achterste richting de deur van ons kantoor. Die openstond. Onder lunchtijd. Precies op dat moment stapte de grootste charmeur onder de artsen ons kantoor binnen.

“Hulp nodig Moneypenny?” zei hij met diepe stem. Mijn wangen kleurden roder dan mijn lippenstift.

Hij had een afspraak bij mijn baas, dus er moest voor koffie gezorgd worden. Help!

De garderobekast bevond zich in het kantoor van mijn baas. Ik heb de deur opengedaan, dokter Charming voor me uit naar binnen laten lopen. Vervolgens ben ik met mijn rug tegen de kastenwand ook naar binnen geschoven tot ik met één hand de kast kon openen en vliegensvlug mijn regenjas eruit kon pakken. Ik schoot mijn jas en zei: “ik moet dringend weg maar zal eerst nog even koffie halen.”

Met een vette knipoog van dr. Charming die ons geheim goed bewaarde, ben ik over de gang gerend om koffie te halen. “We schenken zelf wel in, ga maar gauw,” redde dr. Charming mijn eer.

Nu moest ik ook daadwerkelijk weg. Ik had een afspraak met de kapper want ’s middags moest ik naar een receptie van mijn vorige werkgever in Delft. Volgens perfect timemanagement had ik mijn agenda zorgvuldig gepland. Iets te zorgvuldig. Er was geen tijd om eerst naar huis te gaan en mij kapotte rokje te verwisselen voor iets anders want dan kwam ik in tijdnood.

Dus, in de regenjas naar de kapper. Aangehouden bij de wastafel. Hillarisch natuurlijk. De kapper wilde wel zien wat ik onder mijn jas had. Angstvallig hield ik de panden van mijn jas bij elkaar, ik was toch geen potloodventer!

Het is me later duur komen te staan die reddingsactie van dokter Charming. Het was hem wel bevallen wat er onder het rokje zat. Hij heeft me wekenlang gestalkt op maandagavond na de vergaderingen van de medische staf die door mij werden genotuleerd. Hij parkeerde zijn vette auto gewoon voor de deur van mijn flatje. Raampje open en allerlei erotische toespelingen, in de hoop dat ik zou bezwijken voor zijn charmes en hem mee naar boven zou vragen…

Ten einde raad heb ik mijn baas in vertrouwen genomen en met een dikke sigaar in zijn mond liet hij dokter Charming bij zich komen. Als een echte Don Corleone redde hij de eer van zijn Familia.

 

©Elles Jansen / 30 november 2012 (uit Pareltjes)

Horen, zien en zwijgen: Hold up and Shut up

 

hold up

In mijn vorig leven was ik directiesecretaresse in een ziekenhuis, hier kan ik wel een boek over schrijven…

Het was woensdagmiddag, bezoekuur. Ik vergeet het nooit meer…

Zo liep ik op een dag in een keurig blauw rokje en een wit bloesje met blauwe stippen door de ontvangsthal naar het kopieerhok. Daar stond Gideon, onze personeelsfunctionaris. Gideon was een guitige kerel, rossig haar, brede schouders en grijze pretoogjes. Hij was niet direct “een stuk”, maar hij had toch een enorme aantrekkingskracht op het vrouwelijk personeel. Als personeelsfunctionaris in een organisatie waar zeker 70 procent van de medewerkers vrouw is, had hij dus veel sjans.  Hij schrok duidelijk toen ik binnenkwam en hem erop betrapte dat hij trouwjurken aan het kopiëren was.

‘Trouwplannen Gideon?’ vroeg ik lachend. ‘Ik dacht dat jij vrijgezel was.’

Hij bekende dat hij al jaren een relatie had maar dit geheim hield omdat hij zo genoot van het flirten. Ik pestte hem een beetje en zei dat ik mijn best zou doen maar niets kon beloven.

Mijn kopieerwerk was klaar en ik liep met 90 vergadersets in mijn armen, terug door de centrale hal naar mijn kantoor.

Het was woensdag en bezoekuur. Ik vergeet het nooit meer.

Onder mijn keurige blauwe rokje had ik hele dunne witte kousen aan. Van die hold-up kousen met een prachtig kanten boord en een rubberen randje om ze op te houden halverwege mijn bovenbenen.

 

Tientallen bezoekers stonden te wachten voor de drie liften in de hal. Nog meer bezoekers kwamen door de draaideuren de gang binnen gelopen.

En precies te midden van al die bezoekers gebeurde het.

Eerst de ene…. en toen de andere kous. Ze vielen fladderend, als een blaadje uit de boom, naar beneden. Golfden als een wolkje over mijn blauwe pumps.

Gideon liep achter me en zag het gebeuren.

Ik stond als bevroren midden in de hal, beide handen vol met de papierstapel. Ik durfde geen stap te verzetten uit angst te struikelen over mijn kousen.

 

Hijgend klonk in mijn oor ‘Zal ik je redden prinses? Dan moet je zwijgen over wat jij gezien hebt, en zal ik zwijgen over wat ik gezien heb’.

Ik kon niet anders dan knikken en opeens gleden zijn vingers langs de binnenkant van mijn benen, mijn kousen mee omhoog trekkend. Ze bleven net iets langer talmen dan noodzakelijk.

Met een rood hoofd mompelde ik ‘dank je wel’, en liep zo recht mogelijk naast Gideon terug naar mijn kantoor.

Geen moment heb ik om me heen gekeken of de bezoekers iets in de gaten hadden. Als dat zo was dan hadden ze in ieder geval iets leuks te melden tijdens het bezoekuur aan hun geliefde patiënten.

 

Nooit meer heb ik zulke kousen gedragen en Gideon? Die is nooit getrouwd…

 

©Elles Jansen, 7 december 2012

Examenstress

examenstressOnlangs heb ik examen gedaan. Dat lijkt niets vreemds maar het was een toelatingsexamen voor een sollicitatieprocedure. Als ik de test met goed gevolg heb afgelegd dan mag ik op gesprek komen. Omdat het in Antwerpen was, besloot ik het zekere voor het onzekere te nemen en had ik van mijn huidige werk een QWERTY toetsenbord geleend. Want blind op AZERTY typen zou vast en zeker een onvoldoende opleveren.

Gewapend met mijn toetsenbord en sinds lange tijd weer op hoge hakken bestormde ik de trappen van de parkeergarage want mijn speling van een half uur was al opgeslokt door het drukke verkeer. Gelukkig was het onder de grond nog lekker koel. Hijgend klapte ik de deur naar buiten open en stapte zo uit de donkere ondergrondse, het felle zonlicht in van het heerlijke voorjaarszonnetje. De terrasjes zaten al overvol. Mijn conditie was erbarmelijk slecht en beschaamd liet ik me snel op het muurtje van de airconditioningroosters zakken. Adem in, adem uit. Terug naar de buik.

Ik haalde mijn uitnodigingsmail uit mijn tas om het huisnummer op te zoeken toen een man die naast me een sigaretje zat te roken zei: “Dat is daar mevrouw, schuin aan de overkant van de tramhalte.” Ik keek hem lachend aan en antwoordde verontschuldigend: “Ah, dank u. Even op adem komen. Ik kan toch moeilijk hijgend op een sollicitatieprocedure aankomen.”

“Ik moet daar ook naar toe,” zei de man terwijl hij zijn sigaretje op de grond gooide en doofde met zijn voet. “Maar ik zit hier al even. Ben met de trein gekomen, geen stress, geen files. Lekker relaxed met een bakje koffie.”
Geen Belg dus en ook geen Nederbelg want dan is bakje koffie al lang vervangen door n’n tas koffie.
“Waar komt u vandaan als ik vragen mag?”
“Uit Groningen, vier uur met de trein. Drie met de auto.”
Met hernieuwde belangstelling bekeek ik mijn buurman. Hij droeg een spijkerbroek, had een gouden oorknopje in zijn linkeroorlel (de rechter kon ik niet zien) en had een grote rieten strandtas bij met bruine lederen hengsels.
Het was eruit voor ik het wist: “Voor welke functie gaat u solliciteren?”
“Directiesecretaris bij de Gemeente.”
“Wat toevallig, ik ook.”

We stonden op, het was inmiddels kwart over vier. Tijdstip van ontvangst. Aanvang van het examen was om half vijf. We liepen samen de trambaan over, tussen de auto’s door en meldden ons als een koppeltje bij de receptie. De dame zat met een dikke trui in een hokje van ongeveer twee bij twee. Ik kreeg het al warm van alleen maar naar haar te kijken. We moesten onze naam invullen in het register en werden naar de lift doorverwezen, 8e verdiep.

De lift was erg klein, het ging net. Boven stapten we zo een kantoortuin in. Het uitzicht was adembenemend maar lang konden we er niet van genieten. We volgden een medewerkster en kwamen in een vergaderkamer. Er zaten zo’n 7 dames aan een grote tafel, steeds één stoel ertussen. Tegen het afkijken natuurlijk.
Er was maar plaats voor acht dus mijn eerste concurrent werd afgevoerd, naar een ander zaaltje. Mannen en vrouwen gescheiden.

Verwachtingsvol keek ik naar de computersnoeren die uit de gaten in de tafels staken. Zouden de laptopjes nog binnengebracht worden?

Op tafel lagen acht groene portfolio’s en enkele velletjes blanco A-vier. De medewerkster legde uit wat de bedoeling was. We kregen precies een uur om een postbakoefening uit te voeren. Dit ging volledig anoniem, onze naam mocht nergens op de papieren voorkomen. Als we klaar waren moesten de papieren in de bruine grote envelop en daarna kon onze naam op een papiertje worden ingevuld en in het aangehechte kleine envelopje gestopt.
Ons examen zou anoniem beoordeeld worden en pas als het cijfer genoteerd was, werd onze naam toegevoegd.

Ik schoot nog net niet in de lach. Daar zat ik, in mijn mooiste kleedje (jurkje voor de Nederlanders) met mijn QWERTY toetsenbordje in mijn tas. Ik had beter een uitveegbare pen van de kinderen in mijn tas gestopt. De hoeveelheid werk die verricht moest worden loog er niet om. Alle opdrachten waren gericht aan een zekere L die met de noorderzon vertrokken was en waar ik (lees mijn mede conculega’s) eigenlijk door ingewerkt zou worden. Volkomen op jezelf geworpen in een denkbeeldige gemeente moesten we mails beantwoorden, vergaderingen inplannen, afspraken maken, problemen oplossen, klachtenbrieven beantwoorden enzovoort. Mailtjes moesten op het ene formulier ingevuld worden en andere zaken op het memoblad. Twee blanco maanduitdraaien van outlook waren de agenda.

Back to basis. Of loopt België dan toch daadwerkelijk achter zoals de Nederlanders beweren en ik altijd met hand en tand verdedigde? Met kramp in mijn vingers van het schrijven probeerde ik de race tegen de klok te overwinnen. Wat miste ik mijn toetsenbord waar je soms je gedachten nog even kon terugdraaien met de backspace toets of een foutje kon herstellen met delete.

Ik hoopte dat er geen verborgen camera’s in de zaal hingen want mijn rode wangen zouden wel eens op examenstress kunnen duiden. Maar gelukkig zijn camerabeelden altijd zwart-wit. En het was geen stress maar opwinding. Ik leefde! Was uit mijn winterslaap ontwaakt. Wat vond ik het leuk.

De deadline werd niet gehaald, slechts door één van ons. Geruststellend sprak de medewerkster ons toe. Zijzelf had destijds de test ook niet afgekregen. Het was opzettelijk zoveel om te testen of we stressbestendig waren en prioriteiten konden stellen. Daar ben ik hopelijk dan toch voor geslaagd.

Voor de rest moeten we gewoon afwachten. En dat tempo ligt dan weer iets lager, op ambtenarenniveau zullen we maar zeggen.

©Elles Jansen, 6 maart 2013

De nieuwe kleren van de keizerin

kleren keizerinKleren maken de man is het gezegde maar vrouwen lopen er toch ook graag tiptop bij. Ja toch?

Onlangs ging ik solliciteren in mijn lievelingsjurkje. Dat straalde ik waarschijnlijk uit, ik kreeg een uitnodiging voor een tweede gesprek. Net op dat moment piepte de lente om de hoek. Temperaturen stegen tot 16 graden. Reden om een nieuwe outfit te kopen.

Ons dorp heeft er een nieuwe kledingzaak bij voor volslanke dames. Eindelijk eens niet drie kwartier moeten rijden maar gewoon vlak bij huis. Twee alleraardigste dames, wel in maatje 38, keurden alles wat ik aantrok. Ze waren oprecht en niet alleen maar met verkoopcijfers bezig. Omdat ik nog steeds een periode van werkloosheid in het vooruitzicht had – tenslotte was ik nog maar een maandje aan het solliciteren – moest ik me beperken tot één setje. Ik had de keuze tussen een heel leuk jurkje  met een vestje, waar eventueel nog bruine laarzen onder gedragen konden worden of hetzelfde vestje met een leuk bloesje en een rokje. Dat laatste was wel een mooie zakelijke combinatie terwijl het jurkje informeler was. De keuze was dus gemaakt. Met de concessie dat de winkeldames het jurkje achter zouden hangen en ik – als ik de baan had – terug zou komen om het alsnog te kopen.

Zaterdags liepen de temperaturen echter terug en als ik één ding niet wou dan was het wel met huidkleurige oma-panty’s en schoenen onder dat rokje op gesprek. Dus toverde ik mijn creditcard uit mijn tas, de afschrijving is pas aan het einde van de maand (wie hou je voor de gek) en kocht alsnog het jurkje. Maandag was het zover. Ik wou mijn jurkje aantrekken met een donkerbruine panty en laarzen toen ik bij het aantrekken voelde dat er iets niet in de haak was. Haak?

De winkeldames waren zo met me aan het meeleven dat ze vergeten waren het beveiligingslabel te verwijderen. Ik rommelde in de tas voor de bon. Maandag gesloten. Gewapend met schaar, voorzichtig om de stof van de voering niet te beschadigen heb ik het voor elkaar gekregen om het ijzeren pinnetje uit de plastic bol te krijgen. Een collega zei me later dat ik van geluk mocht spreken dat er geen inktpatroon in het veiligheidslabel zat. Ik wist niet eens dat dat ook nog een optie was.

Met de juiste make-up, niet te veel, haar quasi nonchalant – en voor de zekerheid een halve spuitbus haarlak want ik ging tenslotte naar Zeeland – liep ik nog even de slaapkamer van onze oudste zoon binnen.

“Ma, het sneeuwt buiten. Dan kan je echt niet in zo’n lente outfit gaan solliciteren. Waarom trek je je zwarte jurkje niet aan.”

Daar gingen de nieuwe kleren van de keizerin. Terug aan het kapstokje in de kast.

Eenmaal in de auto inspecteerde ik mezelf nog in het autospiegeltje. Shit, wat een blote ogen.

Mascara vergeten. Als een gek gebruikte ik mijn tien minuten speling om een naburig winkelcentrum te bestormen en bij de drogist zwarte mascara te kopen. De verkoopster wilde me nog van alles aansmeren.

“Sorry mevrouw, ik heb haast. Moet gaan solliciteren en was m’n mascara vergeten.”

“Denkt u dat dat uitmaakt mevrouw? Daar wordt u echt niet op afgewezen hoor.”

Ik nam het zekere voor het onzekere.

En gelukkig maar.

Ik ben de keizer te rijk, ik ben aangenomen.

 

©Elles Jansen/13 maart 2013

Hoe mooi kan het leven zijn als je oog hebt voor het kleine.

frietzak

Na een wat mindere dag op kantoor, een wegafsluiting en een mega file kwam ik eindelijk om 19.45 uur aan in Essen–Hoek. Mijn man had de wekelijkse vrijdagfrietjes al een uurtje eerder gehaald want anders moesten de kinderen te lang op hun eten wachten. Deze friettent met de lekkerste friet van Essen en omgeving,  staat op het dorpspleintje van een deelgemeente van Essen. Het is een veredelde MMMM Mora-stacaravan. Je moet ook zo’n caravantrapje op alvorens je de schuifpui kan openen. Met ingehouden adem probeer je achter de wachtende mensen te schuiven. De toonbank en kassa staat immers op slechts een meter afstand van de ingang. Degenen die al besteld hebben schuiven op naar links, die nog moeten bestellen naar rechts.
Read More