Verhalen

Onderaards – deel 5

grot
Een reclamebureau gaat op teambuilding in de Belgische Ardennen…
Wat vooraf ging: Tijdens dag 1 staat een kanotocht op het programma. Een leuke competitieve dag waarin de onderlinge verhoudingen op de proef worden gesteld…

Wat een kick, zo’n waterval. Hoe zou het zijn om op een echte wilde rivier te varen in Frankrijk of Amerika?

Ik hoor gegil achter ons en kijk over mijn schouder. De kano van Karin en Thom is omgeslagen. Het emmertje dobbert op het water. Paul draait snel onze kajak en peddelt gestaag tegen de stroom in. Als we bij het emmertje zijn pakt hij het met één beweging uit het water onze kano in.
Karin en Thom hebben al zwemmend hun kano naar de kant geduwd. Daar liggen enkele stukken platte rotsblokken en Thom is hier al op geklauterd. Hij houdt de kajak stil en Karin probeert eveneens op de steen te klimmen. Ze was zo slim geweest om waterschoenen aan te trekken aan het begin van de tocht die dag en heeft daardoor grip op de glibberige stenen.
Inmiddels zijn ook de andere collega’s de waterval gepasseerd. Er is verder niemand omgeslagen. We hangen allemaal bij de rotspartij en proberen de ruzie tussen Thom en Karin te sussen. Karin is woest en Thom slingert zeer vrouwonvriendelijke opmerkingen naar haar hoofd.
Het is een ongemakkelijke situatie en eigenlijk zouden ze beter niet meer met zijn tweeën in de kajak moeten gaan, maar ruilen met anderen van onze groep is niet te doen want we kunnen nergens naar de kant om te switchen.
Paul stelt voor om naar de volgende stop te varen en daar weer een ruil te doen.
Ik vraag me af wie van de vrouwelijke collega’s nog bij Thom in zijn bootje wil stappen.
De stemming is tegelijk met de kajak van Thom en Karin omgeslagen. Gelaten peddelen we voort.
Perfecte opdracht voor een teambuilding schiet het door mijn hoofd.  Toch ben ik enigszins uit mijn evenwicht. Je zou toch denken dat de sfeer tijdens zo’n evenement niet al de eerste dag door één persoon zo verpest kan worden.
Na de volgende bocht komt er gelukkig een aanmeerplaatsje. Er is een kiezelstrandje en het ligt er vol met lege kajaks. Die van onze groep kunnen er amper nog tussen.
Iets verderop staat een houten chalet met een groot terras. Er klinkt vrolijke muziek en het gelach van andere gasten komt ons tegemoet.
‘Gelukkig, dit hebben we net even nodig,’ zegt Paul. Er klinkt enige opluchting in zijn stem.
Thom springt als eerste uit de kano naast ons en loopt met zijn hoofd gebogen, nors en met grote stappen richting het chalet. Hij helpt Karin niet eens uit de kano denk ik verontwaardigd maar zie ook wel in dat ze absoluut niet op hulp van hem zit te wachten.
Paul trekt me omhoog en helpt me uitstappen. ‘Wacht hier even,’ zegt hij en hij pakt de emmer van Karin en Thom. Hij draait zich naar Karin en steekt zijn hand uit.
‘Sta mij toe Princes,’ zegt hij terwijl hij diep buigt. Karin kan niet anders dan lachen als hij bijna zijn evenwicht verliest door de zware emmer in zijn linkerhand en de onhandige scheve stand op de oever met losliggende kiezels.
Ze stapt uit en Paul opent de emmer om er een droge handdoek uit te halen. Hij slaat deze om de schouders van Karin. ‘Zo dame, even iets droog aantrekken en dan een lekker wijntje, wat denk jij Saskia?’ Hij draait zich naar me toe. Gedrieën lopen we naar het chalet, Paul in het midden. Hij heeft zijn armen rond onze schouders geslagen. Ik voel de warmte door mijn lijf trekken. En wenste dat het Chalet kilometers verder lag.

Het Chalet maakt deel uit van een camping. Het is er gezellig druk. Er lijkt geen plaats te zijn maar een groep jongelui staat op als ze ons zien naderen.

Zo te zien hebben jullie wel een pint verdient en wij moeten weer verder’ zegt één van hen en maakt een uitnodigend gebaar.
Dankbaar nemen we plaats op de rieten stoeltjes. De ribbels snijden in mijn billen maar ik negeer het snel als ik de ober lang zie komen met grote glazen Belgisch Bier en Ice-tea.
Ik had me niet gerealiseerd dat ik zo’n dorst heb.
Paul neemt de leiding en vraagt iedereen wat ze willen drinken en houdt de passerende ober aan.
Enkele minuten later is iedereen van een drankje voorzien. De afdaling langs de watervallen wordt uitgebreid besproken, hier en daar stevig aangedikt.
Karin zit naast me, ik kan haar gezichtsuitdrukking niet zien. Ik zie haar handen even in de reling van de stoel knijpen en in een opwelling leg ik er even mijn hand op.
Ze draait haar hoofd en kijkt me aan, tranen staan in haar ogen. Thom is nergens te bekennen. Maar goed ook. Ik denk dat niemand behoefte heeft aan zijn bravoure gedrag.

Het is inmiddels al laat in de middag en we moeten nog een stukje varen tot het eindpunt. Paul staat op en loopt het chalet in. Karin en ik lopen naar het toilet.
‘Gaat het weer een beetje?’
‘Ja, maar ik ga niet meer met die klootzak in een bootje. No way.’
Ik knik begrijpend. We verdwijnen in de wc-hokjes en ik hoor de deur opengaan en de stemmen van Kelly en Moniek.
‘Een lul is het’
‘Ja, dat heeft hij vandaag maar weer eens bewezen. Altijd op haar katten. Dat gaat een teambuilding niet veranderen hoor’.
‘En gewoon omdat ze niet inging op zijn avances’.
Zouden ze weten dat het onderwerp van gesprek hier op het toilet zit, vraag ik me af.
Snel trek ik de wc door, open de deur en loop op Kelly en Moniek af. Ik maak een veelbetekenend gebaar met mijn hoofd naar de wc-deuren en vraag dan zo opgewekt mogelijk of zij weten hoe laat we bij de eindstop zullen zijn.
Kelly opent een wc-deur en antwoordt dat ze geen idee heeft.
Moniek steekt haar hand in haar kontzak en haalt er een plastic mapje uit. Verbaasd kijk ik toe hoe zij het programma eruit haalt. Helemaal droog. Wat slim van haar.
‘Om vijf uur, dus nog een uurtje. Dat gaat nog wel lukken toch?’
‘Ik hoop het, ik voel mijn armen wel hoor en mijn rug ook.’
‘Niks gewend jij. Ik roei dagelijks als ik naar de sportschool ga’, zegt Moniek. Ik kijk haar met open mond aan.
Op dat moment komt Karin uit het toilet.
‘Sinds wanneer ga jij naar een sportschool?’ vraagt ze spits.
Dan moet Moniek hard lachen.
‘Betrapt’ en ze verdwijnt ook de wc in.
We wassen onze handen en lopen terug het chalet in.
‘Dank je voor net’, zegt Karin.
‘Graag gedaan.’
De groep staat al bij de waterkant. Thom is nergens te bekennen.
Ik kijk Paul aan en vorm het woord Thom met mijn lippen.
Hij haalt zijn schouders op.
Als Moniek en Kelly zich ook bij ons hebben gevoegd stelt hij voor dat hij alleen in een kajak gaat en dat Karin en ik samen een kano delen.
‘En Thom dan?’ vraagt Wouter.
‘Ik zie hem nergens en hij neemt ook zijn telefoon niet op. We moeten verder want onze bus staat om vijf uur klaar om ons terug te brengen naar het hotel. Hij zal zijn plan wel trekken zeker.’

“Ondergedoken” Winnend verhaal van verhalenwedstrijd ‘Verliefd, verloofd, … vermoord’

Cover

Cover

Hanne loopt het stenen trapje af naar het strand. Het warme zand brandt onder haar blote voeten. Nog enkele meters en dan is ze op de lange houten steiger die de Middellandse Zee in loopt. Ze is hier al drie weken maar verwondert zich nog elke dag over de heldere azuurblauwe kleur van het water. Een school zilveren visjes schiet zigzag door het water. De voorste bepalen de richting en de rest volgt, net als bij een kudde schapen.
Aan het einde van de pier ziet ze hem staan. De waterdruppels glinsteren op zijn donkerbruine rug. De feloranje zwemshort accentueert zijn bronzen gespierde lichaam nog eens extra. Een warme tinteling trekt door haar lichaam. Mijn god, wat is ze verliefd.

 

Hij keert zich om, alsof hij haar voelde aankomen. Een brede lach siert zijn knappe gezicht. Hij komt naar haar toegelopen en kust haar zacht op haar lippen. Ze proeft het zout van de zee. Zouter dan de zee thuis.
“Je lag nog zo lekker te slapen dat ik je niet wilde wekken en alleen ben gaan snorkelen.”
“Niet erg schat. Vanmiddag heb ik weer duikles. Ik kon wel wat extra slaap gebruiken na vannacht.”
Ondeugend kijkt ze Ferred aan. Ze voelt zich een verliefde tiener, ze lijkt wel gek. Wat zal haar twintigjarige dochter hiervan vinden?
“Wat dacht je van een ontbijtje?”
Ferred pakt zijn handdoek van de reling en schiet in zijn teenslippers. Hij vlecht zijn vingers in die van Hanne en samen lopen ze terug naar het hotel.
“Even iets aantrekken,” zegt hij en met enkele vlotte stappen klimt hij het trapje op naar hun kamer.
Hanne wacht op het muurtje en kijkt naar de voorbijkomende gasten die richting het ronde gebouw lopen waar het ontbijt geserveerd wordt.

Ze denkt terug aan de eerste ontmoeting. Ze stond voor de receptie te wachten om in te checken. Er was een dubbele rij met gasten. Ze deden tegelijk een stap naar voren toen de receptioniste riep: “Next please.”
“Ladies first,” zei de man naast haar terwijl hij haar charmant toelachte. Ze vergat even waar ze was toen haar blik de zijne raakte. Wat een ogen, en die lange donkere wimpers. De receptioniste bracht haar terug in de werkelijkheid en blozend had ze zich verontschuldigd. Later bleek dat ze een kamer naast elkaar hadden gekregen. Was dit toeval of had de receptioniste een vooruitziende blik gehad?
Na een hernieuwde kennismaking op het balkon vroeg Ferred of ze zin had met hem te dineren.
“Samen eten is gezelliger dan alleen,” had hij nonchalant gezegd. Even later zaten ze tot diep in de nacht aan hun tafeltje met uitzicht over de zee.
Ze vertelde over haar leven, zonder in details te treden. Al vermeldde ze wel direct dat ze een volwassen dochter had en weduwe was. Hij vertelde dat hij gescheiden was, geen kinderen. Hij was van Turkse afkomst maar zijn moeder was Nederlandse. Omdat hij zo van het leven onder water hield had hij een duikvakantie geboekt in Egypte. Als eigen baas kon hij zo lang vrij nemen als hij wenste. Vanaf die avond waren ze onafscheidelijk. Ferred had haar overgehaald om duiklessen te nemen. Snorkelen is leuk had hij gezegd, maar duiken was het einde, het mooiste op aarde.
De eerste keer vond Hanna het maar eng. Ademen door dat masker en afhankelijk zijn van die zuurstoffles was benauwend maar als snel vergat ze haar angst door de prachtig weelde onder de waterspiegel. Een hele wereld op zichzelf. En zo rustgevend. Haar instructeur en tevens eigenaar van de duikschool, was een aardige en kalme man. Peter was een Nederlander en daardoor was er geen taalbarrière waardoor ze hem volkomen vertrouwde. Na de theorielessen mocht ze oefenen in het zwembad en enkele dagen geleden had ze de eerste duik in zee gemaakt. Het was werkelijk adembenemend. Ferred was trots op haar en kon niet wachten om samen met haar te gaan duiken. Maar eerst moest ze het duikbrevet halen. Daarvoor waren nog drie duiklessen in zee nodig.

Een paar koele handen bedekken haar ogen. Hanne schrikt even maar weet direct dat ze van Ferred zijn. Zijn kruidige, muskaatachtige aftershave heeft hem verraden.
Lachend staat ze op en hand in hand lopen ze naar het restaurant. Het ontbijtbuffet is, zoals gebruikelijk in een vijfsterrenhotel, overweldigend. Het is iedere keer weer een feestje om een keuze te maken en toch niet ongemerkt te veel te eten. Dat was de eerste dagen van hun verblijf wel anders, toen kreeg ze bijna geen hap door haar keel van verliefdheid.
Terwijl ze zitten te eten komt er een vrouw aanlopen met een grote hoed op en een zonnebril. Ze stapt welbewust recht op het tafeltje af waar Hanne en Ferred elkaar druiven voeren.
“Dus hier zit je vuile schoft.”
Ferred staat direct op en trekt de vrouw, voordat ze nog wat kon zeggen, aan haar arm mee het restaurant uit. Hanne blijft verbijsterd achter.
Na een tiental minuten komt Ferred terug. Zijn gezicht staat verbeten.
“Wie was dat?”
“Ach een oude vlam, niks om je druk over te maken. Ben je klaar met eten? Ik heb een verrassing voor je.” Ferred blijft naast haar stoel staan en er zit niks anders op dan overeind te komen en hem te volgen. Hij loopt naar de terrasuitgang en trekt Hanne gehaast achter zich aan.
“Niet zo snel Ferred, straks val ik nog.”
Ze probeerde hem bij te houden op haar sandaaltjes maar dat lukte niet zo best. Hanne kan niet helemaal volgen.
“Wat gaan we doen? Ik wil eerst nog even naar de kamer terug.”
“Sorry schat, maar daar is geen tijd voor.”
Met stevige passen beent Ferred door de tropische tuin. Dit keer is er geen tijd om de bijzondere palmen te bewonderen of stil te staan en de bedwelmende geur op te snuiven van de exotische bloemen.
Ze lopen voorbij de zwembaden en het kinderbad met de vele glijbanen waar het op dit moment van de vroege ochtend toch al behoorlijk druk is. Het fluitje van de badmeester klinkt schel en krachtig en met grote gebaren maakt hij de kinderen duidelijk dat ze moeten blijven zitten en niet gehurkt van de glijbaan af mogen.
Hanne kijkt verbaast als Ferred haar mee trekt naar het beauty- en relax centrum. Achter de balie staat een slanke vrouw van middelbare leeftijd, ze is zorgvuldig opgemaakt en heeft een witte broek aan met een roze polo met het logo van de salon erop geborduurd. Het ruikt er naar menthol en een andere kruidige geur die Hanne niet een twee drie thuis kan brengen.
“Hello, can I help you?” vraagt ze glimlachend.
“Ik heb een afspraak voor mijn verloofde om 10.30 uur, kamer nummer 230.”
De vrouw kijkt in de computer en knikt bevestigend.
Hanne kijkt Ferred vragend aan.
“Surprise schat, een complete behandeling. Je geen zorgen maken, je bent op tijd klaar voor je duikles.”
Ferred drukt een kus op haar lippen.
Er komt een jong meisje aangelopen, ze is geheel gesluierd en heeft een t-shirt met lange mouwen aan met daarover heen de roze bedrijfspolo. Eronder draagt ze een lange witte katoenen broek en witte Nike sportschoenen. Haar irissen zijn bijna net zo donker al haar pupillen en de zwarte kohllijn benadrukt de amandelvorm die zo typerend is voor de ogen van Egyptische vrouwen.
Ze stelt zich voor als Neneth en haar ogen lijken even op te lichten als ze Ferred aankijkt. Hierdoor lijkt het alsof ze hem al eerder heeft gezien. Maar dat zal wel verbeelding zijn denkt Hanne. Ze moet eens niet zo jaloers zijn. Het is logisch dat vrouwen naar haar knappe verloofde kijken. Heel even komt de twijfel de hoek om kijken. Ferred is 10 jaar jonger dan zij, wat ziet hij in haar?
“Geniet maar lekker schat,” zegt Ferred en hij verdwijnt.
Neneth staart hem na en draait dan bruusk haar hoofd om.
“Follow me,”en ze gebaart Hanne mee te komen en laat haar een kleedhokje in gaan.
“Cloth out and put that on,” zegt ze in gebroken Engels.
Aan het haakje hangt een badjas.
Hanne trekt haar zomerjurkje uit en besluit haar slipje aan te houden. Ze trekt de badjas aan en wacht op Neneth. Wat zal ze voor haar in petto hebben?
De deur aan de andere kant van het kleedhokje gaat open en Neneth loopt voor Hanne uit naar een houten sauna.
“Ten minutes” en ze helpt Hanne uit de badjas.
De sauna is leeg en Hanne gaat op het onderste bankje zitten. Pff, wat een warmte. Ze houdt niet zo van de droge warmte. Liever gaat ze in een stoomcabine. Ze sluit haar ogen en probeert langzaam in en uit te ademen. Ze voelt even een koele windvlaag en gluurt tussen haar wimpers door. Er is een andere vrouw binnengekomen die gelijk helemaal bovenin gaat zitten. Een ervaren saunaster, denkt Hanne. Net wanneer ze denkt het niet meer vol te houden gaat de deur opnieuw open en vraagt Neneth haar eruit te komen. Ze wordt naar een douche gebracht en schrikt als de koude stralen haar oververhitte lichaam met een schokeffect afkoelen.
Vervolgens gaan ze naar een kleine betegelde ruimte waar het stinkt naar rottende bladeren. Er staan twee behandelbanken, op één ervan wordt een vrouw ingesmeerd met een groenig soort modder. Hanne gaat liggen en ondergaat dezelfde behandeling. De warme modder voelt zwaar op haar lichaam maar ook verrassend goed. Als ze helemaal is ingesmeerd vertrekken beide gesluierde assistentes en klinkt er een rustgevende muziekje. Hanne dommelt in slaap en wordt wakker geschud door Neneth.
“Follow me please.”
Na het modderbad volgen nogmaal een saunasessie, een bezoekje aan een Turks stoombad en een ontspannen watermassage in een jacuzzi. Herboren kleedt Hanne zich zo’n twee uur later aan. Dan valt haar oog op een briefje: Don’t trust Ferred. Bad man. Alsof ze haar vingers brandt, laat Hanne het papiertje vallen. Totaal van de kaart snelt ze het beautycentrum uit en vlucht naar de hotelkamer.
Van Ferred is geen spoor te bekennen. Wat moet ze nu? Ze wil uitleg. Het rare gedrag van Ferred nadat de vrouw in het restaurant aan hun tafeltje was verschenen, komt opeens weer terug boven. Zijn dwingende en gehaaste gang naar het beautycentrum… De vreemde blik van Neneth. Ze wordt helemaal gek van het gissen. Na een uur ongeduldig geijsbeer door de hotelkamer, wachtend op Ferred die ook zijn telefoon niet beantwoordt, besluit ze toch maar naar de geplande duikles te gaan. Zonde van het geld om deze les te laten schieten, zo dicht bij het duikbrevet.
Op van de zenuwen verwisselt haar zomerjurkje voor een badpak. Ze schiet in haar slippers en grist de plunjezak mee. Snel loopt ze door de tuin naar de steiger waar de duikschool zich bevindt.

“Hoi Hanne, pak maar snel je uitrusting want we hebben niet veel tijd meer,” begroet Peter haar.
Het is lastig om zo’n rubberen duikpak snel aan te trekken. Gelukkig heeft dit pak korte mouwen en pijpen anders zou het nog langer duren, denkt Hanne. De instructeur helpt haar de zware gasfles om te hangen en ze controleert haar duikklok en de meters van de zuurstoffles. In haar gedachten gaat ze alle verplichte handelingen na. Duiken is een sport waarbij je je hoofd koel moet houden, ook boven water. Even kan ze de vragen over het briefje naar de achtergrond verdringen.
Ze flappert met de flippers de andere cursisten achterna en neemt plaats in de boot. De duikpakken maken het moeilijk om elkaar goed te herkennen.
Het lijkt alsof er een nieuw gezicht tussen zit maar Hanne schenkt er geen aandacht aan totdat ze aan de beurt is om over boord te gaan. Het blijkt dat haar vast duikmaatje Violet ziek is en dat deze vrouw haar buddy is.
“Hanne, dit is Neneth van het beautycentrum,” zegt Peter. “Ze valt in als we een buddy tekort komen.”
Neneth glimlacht en kijkt Hanne niet recht aan.
“Hello again,” zegt ze.
“Maak je geen zorgen, je bent in veilige handen,” zegt Peter.
“Neneth heeft al een duikbrevet.”
Hanne plaatst de duikbril over haar ogen en neus en neemt de snorkel in haar mond. Dan gaat ze op de rand van de boot zitten en laat zich achterover het water in vallen. Neneth plonst na haar in de zee. Opnieuw wordt Hanne verrast door de pracht onder water. Ze volgt Neneth steeds dieper en dieper naar beneden. Opeens duiken ze over de rand van het rif en even heeft ze hoogtevrees. Zo diep is het “ravijn” onder water. Een enorme zeeschildpad zwemt vlakbij en Hanne vergeet bijna te ademen van ontzag. Neneth maak het bekende oké-gebaar door een O te vormen met haar duim en wijsvinger. Hanne gebaart terug: alles in orde.
Ze zakken nog verder en de mooiste vissen passeren als in een film de revue. Opeens is Hanne Neneth kwijt. Ze kijkt verschrikt om zich heen.
Hoe kan dat nu? Hanne voelt lichte paniek opkomen maar maant zichzelf kalm te blijven. Ze kijkt op haar duikhorloge om te zien hoe diep ze is. Oei, behoorlijk diep. En haar zuurstof is al voor meer dan de helft op. Opeens voelt ze iets aan haar rug en voordat ze er erg in heeft is de koppeling met de zuurstoffles losgesneden. Een duiker schiet weg en Hanne raakt totaal in paniek. Uit alle macht trappelt ze naar boven. Ze voelt zich licht in haar hoofd en misselijk, de druk in haar longen neemt enorm toe. Vaag herinnert ze zich dat ze niet te snel naar boven mag gaan maar ze heeft geen tijd om te klimatiseren. Vechtend voor haar leven probeert ze naar het oppervlak te gaan. Ze verliest het bewustzijn.
De omstanders op de steiger zijn geschokt. Het levenloze lichaam van de duikster ligt op de houten steiger. Er wordt een laken over heen gelegd. Peter moet mee met de Egyptische autoriteiten. Hij begrijpt niet hoe dit heeft kunnen gebeuren en voelt zich enorm verantwoordelijk. De duikschool wordt verzegeld en hangende het onderzoek gesloten.

“Uw moeder ligt in een caisson, een dekompressor. Ze moet hier zeker 48 uur in blijven. Ga maar naar uw hotel. Ik bel als er iets wijzigt in de situatie.”
De arts geeft Suzanne een hand “Sterkte.”
Suzanne zakt terug op de stoel. Een politieagent komt aanlopen met een bekertje thee.
“Hier mevrouw, dit zal u goed doen.”
De agent neemt naast haar plaats en legt uit dat van de verloofde van haar moeder geen spoor te bekennen is maar dat Neneth een ervaren duikster is en haar dood verdachte omstandigheden heeft.
“Hoe goed kent u de verloofde van uw moeder?”
“Helemaal niet, ik wist niet eens dat ze verloofd was.”
Suzanne begint te huilen. Wat een toestand. Haar moeder vechtend voor haar leven, in een Egyptisch ziekenhuis. Verloofd zonder dat zij, haar enige dochter, hier iets van wist.
“De overleden vrouw is de stiefdochter van uw moeders verloofde,” vervolgt de agent.
“We hebben in haar kastje in het beautycentrum waar ze werkte een notitieboekje gevonden met namen van welgestelde alleenstaande vrouwen en data en namen van hotels in Egypte van het afgelopen jaar. Nader onderzoek wijst uit dat de verloofde van uw moeder het afgelopen jaar meer dan 6 keer met verschillende dames enkele weken in een hotel verbleef, steeds op kosten van de dame. Uw moeder is zijn zevende affaire.”
Suzanne drinkt met kleine slokjes de bittere thee op. Ze probeert te bevatten wat de agent vertelt heeft. Maar de zorgen om haar moeder en hoe ze hier uit komt zijn op dit moment het belangrijkste. Ze vraagt of de agent haar bij het hotel kan afzetten. Ze kan in de suite van haar moeder verblijven maar de agent vindt dat niet zo verstandig omdat Ferred hoofdverdachte is en ook een kamer in het hotel heeft waar al zijn spullen nog zijn. Suzanne zegt dat ze toch op de kamer van haar moeder wil verblijven omdat ze dan het gevoel heeft dichter bij haar te zijn. De agent stemt in maar regelt tegelijkertijd bewaking.
De volgende dag wordt er luid op de deur gebonkt. Suzanne schrikt op en trekt de peignoir van haar moeder aan voordat ze de deur slaperig opent. Het is dezelfde politieagent.
“Slecht nieuws mevrouw, we hebben het lichaam van Ferred gevonden. Hij had eveneens een duikpak aan en tijdstip van overlijden lijkt eerder te zijn dan dat van Neneth. Hij heeft geen water in zijn longen dus hij was al dood voordat hij in het water is geraakt”.
“En nu?” vraagt Suzanne.
“Nu is uw moeder verdachte,” zegt de agent.
Ontzet kijkt Suzanne de man aan?
“U bent gek geworden? Mijn moeder is slachtoffer”.
“Uw moeder heeft een motief, tenslotte is ze bedrogen,” voert de agent aan.
“Onmogelijk” antwoordt Suzanne. “Mijn moeder kan nog geen vlieg doodslaan.”
“En nu wil ik dat u vertrekt. Ik wil naar het ziekenhuis.”
Suzanne loopt naar de badkamer en laat de harde waterstralen over zich heen stromen. In wat voor nachtmerrie bevinden ze zich? Na het douchen voelt ze zich iets beter en ze bestelt via roomservice een ontbijt op de kamer. Daarna belt ze de receptie en laat een taxi komen die haar naar het ziekenhuis brengt.
De toestand van haar moeder is onveranderd. Ze is nog niet bij bewustzijn geweest. Ze kijkt door het ruitje van de cabine naar haar moeder door het glazen ruitje liggen. Het lijkt of ze slaapt. Haar gezicht is onnatuurlijk rood en haar lippen lijken wel gestift, zo knalrood.
Tegen de middag komt de agent vergezeld van een man gekleed in een duur uitziend Armanipak op haar afgelopen.
De man in pak stelt zichzelf voor. Hij is van de Turkse politie. Het schijnt dat Ferred in Turkije gezocht werd voor oplichtingspraktijken. Zijn ex-vrouw heeft een aanklacht ingediend nadat haar ex-man na diverse affaires zich van haar liet scheiden en ervandoor ging met haar vermogen.
De vrouw is al enkele maanden zoek. De Turkse politie heeft een opsporingsbevel voor geheel Europa uitgevaardigd en is samen met Interpoll een uitgebreid onderzoek gestart. Ferred had meerdere paspoorten en identiteiten, daardoor is hij het afgelopen jaar steeds iedereen te snel af geweest.
“Gelukkig heb ik ook goed nieuws”, zegt de Egyptische agent. “Uw moeder blijkt een alibi te hebben voor het tijdstip waarop Ferred is gestorven. Zij verbleef op dat moment in het Wellness centrum. De ware toedracht van de moorden zal een langdurig onderzoek vergen maar ze zouden niet zomaar opgeven”, verzekerden beide wetsdienaren haar.
Opgelucht haalt Suzanne adem. Dat probleem is van de baan. Dan komt de arts aangelopen. Als Suzanne zijn gezicht ziet weet ze al wat hij komt zeggen. Alleen is het geen wondere wereld waarin ze zich bevindt maar een ware nachtmerrie.

Een week later staat ze op de steiger. Peter helpt haar aan boord van zijn boot. Ze heeft de urn stevig in haar arm geklemd.
Peter had haar het duikdagboek laten lezen van haar moeder. Ze was bevangen door de enorme passie en fascinatie die haar moeder beschreef voor de onderwaterwereld. Uit alles straalde het geluk dat deze nieuwe wereld haar moeder, die zoveel doorstaan had in haar leven, deze laatste weken van haar leven had geschonken. Daarom kon ze niet anders dan de as van haar moeder uit te strooien in deze prachtige heldere azuurblauwe zee. Ook al had die zee haar moeder ontnomen, haar liefde voor haar was zo sterk dat ze haar moeder kon teruggeven. Haar eigen koraal vormend op de bodem van de middellandse zee.

©Elles Jansen

Onderaards – deel 4

grot

 

wat vooraf ging

Het eerste deel van de kano tocht zit erop. De collega’s strijken neer bij een rustplaats voor de lunch. De krachten worden gemeten, de eerste karaktertrekjes komen boven drijven…

‘Kom dames, we hebben niet de hele dag’ zegt hij, ‘Paul heeft de groepen gewisseld.’
‘Saskia met Paul, Karin met mij, Wouter met Kelly, Brian met Moniek, Marco met Evelien, Kees met Linda’ zegt Thom en stapt naar de emmer van zijn kano om de tas van Karin erin te stoppen.
Paul geeft me een hand en helpt me in de kano, ik voel me een beetje ongemakkelijk in mijn bikini en merk ook dat het niet zo comfortabel zit maar het lijkt zo kinderachtig om opeens kleding terug aan te trekken nu ik met de directeur in een bootje moet.
Ik prop mijn handdoek achter mijn rug om de druk van het plastic stoeltje tegen mijn ruggenwervels te verminderen.
‘We zullen ze eens wat laten zien Saskia,’ zegt Paul terwijl hij de kano behendig de rivier in duwt en instapt met slechts een geringe schommeling te veroorzaken. Hij pakt de peddels en haakt in op mijn slag. Vloeiend glijdt de kajak door het water, al snel liggen we voor op de groep. We horen kreten achter ons van Linda, waarschijnlijk is Kees weer aan het klieren.
Ik kijk over mijn schouder naar de groep en zie dat Wouter en Kelly ook de slag goed te pakken hebben. Thom kijkt verbaasd naar Kelly die een triomfantelijke grijns op haar gezicht heeft. Heeft ze hem mooi voor het lapje gehouden toen hij zo denigrerend aan het roepen was vanmorgen. Ze kan wel degelijk kajakken. Vele malen beter dan die opgeblazen Thom.
‘Ik weet wat je denkt,’ hoor ik Paul achter me zeggen.
‘Je vind Thom een eikel, maar dat is hij niet hoor,’ verdedigt hij zijn vriend.
‘Hij heeft het niet zo makkelijk thuis, heeft en kenau van een vrouw, hij kan nooit iets goed doen in haar ogen en is daarom in het gezelschap van zoveel vrouwen zo onzeker dat hij verkeerde signalen uitzendt’
Wat moet ik hierop zeggen? Ik ken de man amper, zie alleen wat ik vandaag zie.
‘Jij kent hem het beste’ zeg ik daarom maar en schakel dan over naar hoe goed we het getroffen hebben met het weer.
Achter me hoor ik gegrinnik.
‘Zeer diplomatiek antwoord Saskia, past bij je functie maar vandaag heb je vrij.’
Het water wordt wilder en we hebben onze aandacht nodig bij het peddelen en recht houden van de kajak die tussen rotsen in het water moet laveren. De oevers zijn niet meer vlak, de rivier wordt omgeven door grijze steile rotswanden.
‘Kijk eens daar rechts boven’ zegt Paul en ik blik omhoog. Daar zwaaien twee mannen en een vrouw die met touwen aan de rots hangen.
‘Dat staat voor morgenmiddag op het programma’ hoor ik Paul achter me zeggen.
‘Joehoe’ roept hij en ik voel de kajak schommelen. Aan de rots roepen ze enthousiast terug zwaaiend ‘Ahoy’.
Mijn buik knijpt opnieuw samen als ik eraan denk dat ik morgen ook aan zo’n koord hang te bengelen met een tuigje tussen mijn benen, volkomen overgeleverd aan een pin in de muur en anderen van het team die de touwen moeten laten vieren. Mijn hart gaat tekeer en ik verlies bijna mijn peddel omdat het zweet in mijn handen de grip bemoeilijkt.
‘Relax Saskia, ze weten wat ze doen hoor de instructeurs, en ik ben een ervaren klimmer’, zegt Paul en hij beroerd even mijn schouder met zijn warme hand.
‘Je denkt toch niet dat ik risico’s ga nemen met mijn personeel, en zeker niet met mijn eigen knappe secretaresse’ en ik voel een tweede hand op mijn andere schouder. Hij masseert mijn gespannen nek en schouders even en als hij voelt dat mijn schouders zich ontspannen houdt hij abrupt op en peddelt krachtig verder.
‘Opletten, luisteren naar mijn instructies’, roept hij me toe als het geluid van suizend water zo sterk wordt dat we elkaar amper kunnen verstaan. De kajak vliegt vooruit, we hoeven nauwelijks te roeien. Voor me zie ik een waterval en de adrenaline schiet door mijn aderen. Het moment van betovering door zijn aanraking is in één klap weg en ik trek mijn peddels in. Thom stuurt behendig naar het midden van de naderende waterval en we tuimelen in het hevig spattende water naar beneden. De kajak schommelt gevaarlijk maar blijft in balans en we gillen uitgelaten.
Gaaf is dit zeg, er volgen nog enkele watervallen en ik voel me vrij en gelukkig. Het koele water op mijn huid is verfrissend en ik ben voor het eerst blij dat ik alleen maar een bikini aan heb

 

 

 

Onderaards – deel 3

grot

Wat vooraf ging…
Saskia is inmiddels met haar collega’s bij Adventure World waar gestart wordt met de eerst uitdaging: een kanotocht over de Ourthe. De eerste krachtmeting begint en niet alleen op vaargebied.

 

Ons groepje staat aan de waterkant en een instructeur legt uit hoe de kano’s werken. We zitten met twee personen in een kajak. Onze spullen gaan in een afsluitbare emmer en terwijl de man de kano vasthoudt, stap ik met één been in het wiebelende ding. O, niet omslaan alsjeblief, prevel ik in mijn hoofd. Dat zou een afgang zijn.

Gelukkig kan ik mijn evenwicht bewaren en zak neer in het stoeltje.
Wouter neemt achter me plaats. Onze ICT man, zou hij net zo handig zijn met roeispanen als met zijn laptop?
Thom kruipt met Moniek in een kano, Paul met Kelly, Brian met Linda, Marco vormt met Karin een team en als laatste stappen Evelien en Kees in hun bootje. Dat schommelt gevaarlijk en Evelien gilt. Kees heeft een duivelse grijns op zijn gezicht. Hij weet heel goed waar hij mee bezig is, de rotzak.

Er zijn twee parcours om te kajakken. We nemen de lange van 15 kilometer. In Petit Han is een stop voorzien voor de lunch. Dat is drie kilometer en is dus goed te doen voor de eerste stop. Wouter duwt met zijn peddel tegen de kant en we proberen een ritme te vinden. Al snel merk ik dat Wouter nog nooit eerder aan kanovaren heeft gedaan. Hij kan niet sturen en steekt zijn peddels precies op het verkeerde moment in het water. Bij zijn onhandige pogingen om de steel te draaien zodat het blad goed in het water komt, schept hij liters water in de kano. In een mum van tijd is mijn spijkerbroek zeiknat. Paul ligt dubbel van het lachen in zijn kajak als hij mijn wanhopige gezicht ziet.
‘Oefening baart kunst Wouter’ spoort hij hem aan. ‘Laat je leiden door Saskia, zo te zien heeft zij het al eerder gedaan’.
Paul en Kelly bewegen synchroon en in een mum van tijd liggen zij al aan kop. Thom en Moniek hebben het juiste ritme ook nog niet gevonden. Thom schreeuwt het ene bevel na het andere naar Moniek, die laconiek terugroept dat ze wel bij hem in dezelfde kajak zit en dus niet zo hard hoeft te roepen. Als hij niet ophoudt met het maken van de ene vernederende opmerking na de andere, legt Moniek demonstratief haar peddels stil en laat Thom alleen het zware werk opknappen.

Ondertussen is de zon al hoog aan de hemel en loopt de temperatuur aardig op.
‘Wacht even Wouter’ zeg ik over mijn schouder. ‘Even mijn trui uittrekken’.
Het bootje schommelt gevaarlijk als ik me uit mijn natte sweater wring maar Wouter is zo slim om stil te blijven zitten, peddels uit het water.
Nu er niemand in de buurt is maak ik van de gelegenheid gebruik om even de techniek uit te leggen. Ik rep geen woord over de onervarenheid, wil Wouter niet voor zijn hoofd stoten maar hang een verhaal op van hoe ik ooit geleerd heb om zo handig mogelijk te roeien om spierpijn en blaren te beperken.
Dankbaar neemt Wouter de uitleg van Saskia in ontvangst, hij wordt al zo vaak op zijn kop gezeten door die van de ontwerpafdeling omdat hij niet de vlotste van het stel is. Omdat ze afhankelijk van hem zijn door zijn enorme kennis van de computerprogramma’s blijft het bij vriendelijke pesterijen maar toch. Hij wil vandaag bij die nieuwe geen flater slaan.

Terwijl ik hardop links, rechts, links, rechts roep, komt de kajak in gang. Het sturen is nog een beetje lastig want Wouter is sterker in zijn slagen dan ik en voor we het weten, zitten we met de punt in het riet aan de zijkant van de oever.
Voorzichtig duw ik met mijn peddel in het water naar de bodem maar het is toch dieper dan ik dacht.
‘Achteruit peddelen Wouter’ zeg ik over mijn schouder. Het lukt en we komen los.
We liggen dwars op de Ourthe en de punten van de andere kajaks botsen tegen ons aan, gelukkig draaien we in de juiste richting.
Na een halfuurtje hebben we een goed ritme gevonden en halen we de rest in.
We meren aan bij een strandje van kiezels waar Paul overdreven op zijn horloge kijkt.
‘Eindelijk’ roept hij ‘we vergaan van de honger, dacht dat jullie nooit meer kwamen’.
Hij heeft zijn spijkerbroek uitgetrokken en staat in een zwemshort op zijn blote voeten in het water, vloekend omdat de steentjes scherper zijn dan hij had voorzien.
Hij helpt door de kano’s het strandje op te trekken en geeft de dames van kantoor galant een hand om uit te stappen.
Moniek komt aangelopen in haar bikini, wat een lijntje denk ik jaloers. Ze stopt haar kleding in de emmer met het deksel en loopt op me af.
‘Ging het een beetje?’
‘Het was even zoeken naar het juiste ritme, maar we zijn een prima team hé Wouter?’
‘Ja, je bent een goede stuurvrouw’ zegt Wouter met een knipoog terwijl hij ook zijn natte trui uittrekt en in het gras te drogen legt.

‘Kom’ zegt Paul, ‘de rest zit al op het terras aan een Belgische pint’
We lopen achter hem aan en mijn natte spijkerbroek schuurt onbehaaglijk langs mijn benen.
Afgunstig kijk ik naar Kees die de pijpen van zijn safaribroek afritst. De dunne stof droogt zienderogen in de zon.
Ik heb mijn bikini onder mijn kleren en besluit af te wachten wat de andere dames doen. Het idee verder te moeten varen in die natte broek is niet zo aantrekkelijk.
De ober komt eraan met schalen belegde broodjes. Voor de liefhebbers is er ook soep maar gezien de temperatuur heeft niemand daar zin in.
Voor de zekerheid neem ik nog een Immodium en bestel een colaatje. De beste remedie tegen diaree volgens mijn ex.

 

Na de lunch gaan de vrouwelijke collega’s naar het toilet. Alleen Evelien houdt haar lange broek aan, hij is van katoen en al bijna droog. Kelly komt uit het toilet in een perfecte beach-outfit, een sportief bovenstukje met een short. Karin heeft een hemdje aan met spaghettibandjes en een korte broek.
‘Ben mijn bikini vergeten jammer genoeg’ zegt ze. ‘En jij?’
‘Ik heb geen korte broek meegenomen’ antwoord ik.
‘Heb je geen bikini bij je?’ vraagt Karin.
‘Jawel, heb ik aan,’ zeg ik aarzelend.
‘Nou, waar wacht je op meid, trek die natte zooi uit.’
‘Ja, Sas, kom op,’ spoort ook Kelly me aan.
Ik stroop de natte spijkerbroek naar beneden en trek mijn natte T-shirt uit. Karin wringt het uit boven de wasbak en vraagt of ik een plastic zak in mijn rugzak heb om de natte kleren in te doen.
‘Nee, ligt thuis bij mijn korte broek’ grap ik om mezelf een houding te geven.
Kelly laat haar blik over me glijden en kijkt me dan aan.
‘Kijk eens even in de spiegel, meisje. Waar zou jij je voor moeten schamen?’
Zo, die is raak. Dat eeuwige minderwaardigheidscomplex. Vijftien kilo ben ik afgevallen het afgelopen jaar. Het begon doordat Jeroen, mijn ex, steeds vervelende opmerkingen maakte over mijn gewicht. We hadden er steeds ruzie over want ik woog al zes jaar hetzelfde. Exact hetzelfde als toen we verkering kregen om precies te zijn. Ineens was mijn Rubenslichaam niet meer goed genoeg voor meneer. Hij wilde een maatje 38 en geen 46.
Hij was ook zelf begonnen met fanatiek trainen op de sportschool. Drie, vier keer in de week. Vele avonden zat ik alleen op de bank, steeds later kwam meneer thuis. Van de spanningen kreeg ik minder eetlust en verloor ik gewicht. Toen ik uiteindelijk in maatje 38 paste, had Jeroen me verlaten voor een grietje uit de sportschool.

‘Hallo, is daar iemand?’ Kelly wapperde met haar petje voor mijn spiegelbeeld.
‘Ja, sorry.’
‘Je ziet er hartstikke goed uit hoor, lekker bruin, juiste rondingen. Niks mis mee’.
‘Maar ik ken jullie nog maar net,’ probeer ik nog.
‘We gaan kajakken Sas, niet naar het naaktstrand. Iedereen vaart vooruit dus ze zien alleen je rug.’
Ze heeft me overtuigd en ik sla mijn handdoek beschermend om mijn nek. Lachend lopen we gearmd naar buiten.
Paul fluit en zegt dat we zo in de reclamecampagne kunnen voor badkleding die Pepper probeert binnen te slepen voor het nieuwe seizoen 2013.
‘Zou je wel willen hé, baas,’ roept Kelly koket. ‘Gaat je geld kosten hoor,’ en ze loopt overdreven heupwiegend het trapje af naar het kiezelstrand.
Thom kijkt van Kelly naar Moniek en dan weer naar mij. Zijn blik glijdt van boven naar beneden en schiet heen en weer tussen ons drieën.
De rillingen lopen over mijn rug, er is iets met die man. Dan verdwijnt de rare blik in zijn ogen en even denk ik dat ik het me verbeeld heb. Te veel naar enge films gekeken zeker.

Onderaards – deel 2

grot

 

 

deel 2

Wat vooraf ging: Saskia is opgehaald door haar nieuwe baas voor het teambuildingsuitje. Ze komen net aan op de parkeerplaats van “Peppers” het reclamebureau.

Daar staat een bus klaar. De teambuilding begint direct met gezamenlijk vervoer. Het is een VIB-bus en de geur van koffie komt me tegemoet terwijl ik instap.
Het voordeel van zo’n VIP bus is dat je niet met twee naast elkaar zit maar in een ovale zitbank waardoor je met een groepje kunt kletsen. Snel overzie ik waar ik het beste kan gaan zitten, een plaats waar ik rechtdoor rijd om wagenziekte te vermijden. Ik zie een leuk plekje naast Moniek van de receptie.
‘Hoi Sas’ begroette Moniek me hartelijk. ‘Heb je er zin in?’
‘Goedemorgen Moniek, ik ben eigenlijk best zenuwachtig. ‘Dit is mijn eerste teambuildingsactiviteit en ik ben niet zo sportief aangelegd.’
‘Joh, maak je niet druk, het gaat om de gezelligheid’ zegt ze bemoedigend.
‘Nou daar zou ik maar niet zo zeker van zijn.’ Thom is net de bus binnengestapt en heeft de laatste woorden van Moniek op gevangen.
‘Dit is een serieuze aangelegenheid dames, en het komt echt aan op vertrouwen in elkaar om bepaalde proeven te doorstaan.’
Moniek en ik kijken elkaar even aan en ik voel de vage steken in mijn buik.
‘Goeie s’morges, deze morgen.’ Kees stapt in, grote rugzak in zijn hand. Hij draagt een kakigroene fleecetrui met mouwloos vestje erover en de bekende afritsbroek met tien zakken eronder. Hij heeft een petje op van een trekkersmerk en een flesje isotone-drank zit in het zijvak van zijn rugzak. Volgens mij heeft hij als jochie heel wat uren bij de scouting doorgebracht, hopelijk word ik bij hem ingedeeld.
Achter hem komt Brian door het gangpad gelopen. Hij ploft naast me neer. Brian heeft het sportieve kledingadvies letterlijk opgevolgd in zijn Adidas trainingspak. Het busje stroomt vol. Iedereen is op tijd, stiptheid staat hoog in het vaandel bij ‘Pepper’.

De chauffeur heet Michel en namens Pepper en de busmaatschappij heet hij ons van harte welkom.
‘Suggesties voor muziek en temperatuur van de airco zijn van harte welkom. Ik wens u allen een goede reis en voor later een vruchtbare teambuildig’. Hij is onze vaste chauffeur de komende twee dagen en regelt alles met de organisatie in de Ardennen.

De bus vertrekt en al snel zit iedereen gezellig met elkaar te kletsen. Moniek werkt al vanaf de start bij ‘Pepper’ en vertelt me enkele leuke anekdotes. Kees behoort ook tot het meubilair, zoals hij zichzelf lachend noemt en voegt smakelijke details toe. We lachen en waarschijnlijk toch iets te luidruchtig voor degenen die niet zo vroeg al op hun best zijn. Brian zit naast Thom aan een tafeltje van vier met Paul en Kelly. Omdat Brian en Thom in de achteruitrij positie zitten kruisen onze blikken elkaar.
Even dimmen Sas, spreek ik mezelf in gedachten toe. Je bent de nieuweling en eerst even de kat uit de boom kijken.

Bij Roosendaal verlaat het busje de snelweg en volgt een provinciale weg richting Antwerpen. Ik snap het niet zo goed maar als de chauffeur even later net over de grens bij een bakker stopt grijpt Paul de microfoon en zegt
‘Even jeugdnostalgie’.
‘Mijn moeder wilde nooit door België rijden zonder verse koffiekoeken’.
Het is 07.00 uur in de ochtend en de hele bakkerswinkel staat vol, mensen staan zelfs buiten in de rij. Ongelooflijk. Dat zie je in Nederland toch niet.
Op het pleintje voor de kerk stappen we even uit, benen strekken en rookpauze voor Thom en Karin.
Na een kwartiertje komt Michel met een paar zakken aanlopen.
‘Wie lust er allemaal koffie?’ vraagt Moniek.
Ik pak de bekertjes koffie van haar aan en enkele minuten later is iedereen voorzien. Overheerlijke geuren vullen het gangpad en al snel zit iedereen te smikkelen van een ovenverse koffiekoek. De mijne is van bladerdeeg met poedersuiker en roomvulling. Een dikke klodder dreigt eruit te vallen en snel lik ik hem op met mijn tong. Thom zit me broedend aan te kijken, ik word er een beetje ongemakkelijk van. Het duurt maar een seconde, dan lacht hij en zegt ‘zo te zien smaakt het wel hé dames? Ditmaal geen gezeik over – “ik moet aan mijn lijn denken”!’
Moniek zit onder de poedersuiker en probeert het van haar zwarte T-shirt te kloppen maar het wordt er niet beter op.
De blik van Thom hangt nu aan de borsten van Moniek en hij kijkt me brutaal aan als hij mijn blik vangt.
Snel kijk ik uit het raam, we rijden door enkele typisch Belgische dorpen. Alleenstaande huizen in allerlei bouwstijlen. Lange uitrekte dorpsstraten met vooral bakkers en apotheken.
Dan draaien we de snelweg op, richting Antwerpen.

Naast me zit Moniek te knikkebollen, even later rust haar hoofd op mijn schouder. Kees zit te lezen op zijn E-reader en Wouter zit op zijn Ipad te surfen op internet.
Paul, Thom, Karin, Brian en Kelly zijn in discussie over de laatste opdracht van een grote klant. Ik laat het gesprek aan me voorbij gaan en sluit ook mijn ogen.

Ik word wakker als de bus stopt op de parkeerplaats van een tankstation. Het is een groot tankstation en er staan veel vrachtwagens met dichte gordijntjes in de cabine. Zou je op zondag niet mogen rijden, vraag ik me af. We stappen uit. De dames lopen allemaal richting toilet. Paul ook maar sommige van de mannen verkiezen toch het wildplassen. Ik moet lachen om deze jongensachtige uiting van machogedrag.
De toiletten zijn redelijk schoon, valt niet tegen. Terwijl ik mijn handen was kijk ik naar mijn spiegelbeeld. Oei, wat een wit smoeltje. Snel knijp ik wat in mijn wangen en vang nog net de lachende blik van Kelly terwijl ze achter me komt staan.
‘Laat geworden gisteravond?’ vraagt ze terwijl ze in haar tas rommelt.
‘Nee, niet echt maar slecht geslapen’ zegt ik.
‘Hier’ zegt ze en reikt me een kwastje aan. ‘Doe maar, een beetje kleur kan geen kwaad’.
Dankbaar pak ik het kwastje aan en brengt wat rouge aan op mijn bleke wangen. Het resultaat is direct zichtbaar en ik ben blij met deze attente nieuwe collega.
Nu nog wat lippenstift, deze zit in mijn broekzak en is een beetje zacht geworden van de warmte. Voorzichtig, om hem niet te breken, breng ik de lippenstipt naar mijn lippen en wrijf daarna de hoekjes van mijn mond schoon met mijn wijsvinger.
‘Je kan beter een kwastje gebruiken, kijk’ zegt Kelly terwijl ze perfect haar volle lippen kleurt. Het ziet er zo strak uit alsof ze eerst een potloodlijntje heeft getrokken.
‘Dat ziet er inderdaad veel netter uit’ geef ik toe en verontschuldig me dan dat ik alleen het hoogstnoodzakelijke heb meegenomen omdat ik een hekel heb aan een handtas. ‘Portemonnee en lippenstift zitten in mijn broekzak’ zeg ik terwijl ik op mijn zakken klop. ’En een kam gebruik ik nooit.’

We lopen terug naar de bus, we zijn de laatsten en worden hartelijk gepest.
Er wordt wat van plaatsen gewisseld en nu zit ik naast Kelly, John, Evelien en Brian. Allen werkzaam op de ontwerpafdeling.
Brian laat foto’s van zijn tweeling zien. Ze zijn twee. Schattig stelletje, een jongen en een meisje. Ze lijken sprekend op hun vader zo te zien. Zijn vrouw zit in de verpleging, werkt voornamelijk in de weekenden en Brian werkt een dag in de week thuis zodat ze geen oppas nodig hebben.
‘En jij Saskia, heb je kinderen?’

‘Nee, daar is het nog niet van gekomen’ antwoord ik.
‘Heb je wel een relatie?’ vraagt Brian.
‘Niet meer, na zes jaar hebben we er een punt achter gezet.’ zeg ik en probeer zo te klinken dat er geen vragen meer volgen.
‘Hoe kwam het?’ Opzet mislukt.
‘Als je er liever niet over wilt praten hoeft het niet hoor’ haast Brian zich te zeggen.
‘Hij had een ander’ zeg ik en dat zorgt voor een ongemakkelijke stilte.
Ik voel Thom naar me kijken maar het is Paul die me redt.
‘Jongens, geen vragenvuur voor onze nieuwe dame, ze zit nog in haar proeftijd, straks vlucht ze weg’ en breekt hiermee de spanning.
Het gesprek gaat over op vakanties en andere veilige onderwerpen en dan zijn we op plaats van bestemming. Het busje stopt voor een grijs hotelletje ‘La Passerelle’ staat er op de buitenkant. Er staan enkele auto’s. Aan de overzijde is ook een grijs gebouw, vrij modern, wat er blijkbaar bij hoort.
We stappen uit en pakken de spullen uit de laadruimte. Michel is al aan het inchecken. Ik deel mijn kamer met Moniek. Gezellig.
Er is niet veel tijd om onze kamer te bekijken want we moeten snel door naar het naburige dorpje voor de kano’s. Het hotel ligt aan een riviertje waar het water kabbelend voorbij stroomt. Dat ziet er nog redelijk rustig uit, stel ik mezelf gerust. Het zal allemaal wel goed komen.

Met mijn rugzak op schoot kijk ik uit het raam naar de prachtige omgeving. Zo dicht bij huis en zo anders. We rijden door het kleinste dorpje van België: Durbuy. Prachtig. Ik hoop dat we nog tijd krijgen om hier rond te lopen vandaag of morgen.
Even later komen we bij Adventure World. Een hoge klimmuur is behangen met jongens en meisjes in tuigjes die via gekleurde kleiachtige vormen zich omhoog werken.
Mijn buik trekt weer samen.

 

Onderaards – deel 1

grotProloog

Pieter van Torre trekt de overall over zijn dienstkleding en zet de helm met lamp op die hij van het survivalteam van Adventure World krijgt aangereikt. Achter hem staat Max al klaar met zijn speurhond aan de lijn. De hond ruikt aan een spijkerbroek van de verdwenen Saskia en Moniek. Ze worden al vier dagen vermist na een teambuildingsuitje.
Hij knikt kort naar de instructeur en ze lopen naar de ingang van de gang die hen door het grottenstelsel zal leiden. De instructeur is een ervaren speleoloog en werkte op de dag van de verdwijning, sterker nog… hij heeft de groep begeleid op de tocht door de nauwe openingen naar de Romegrot.
De man die bij hen was, Thom, is terecht maar ligt opgenomen op een psychiatrische afdeling van het ziekenhuis totaal in de war. Van de meiden ontbreekt tot nu toe elk spoor.

Dag 1

Zaterdag 15 juni, 05.00 uur.

De wekker staat te piepen, ik mep met mijn hand het irritante geluid uit, sla het dekbed open en sta op. Een druk op de knop laat het rolluik langzaam omhoog kruipen en ik kijk naar buiten. Het ziet er droog uit. Ik loop de badkamer in, draai de douchekraam open en trek mijn nachthemd uit. Het warme water stroomt gewelddadig over mijn haren, gezicht en schouders. Ik ben zenuwachtig, straks word ik opgehaald voor een teambuilding in de Ardennen met mijn nieuwe collega’s van reclamebureau ‘Pepper’ waar ik sinds twee weken werk.Het bedrijf is drie jaar geleden opgezet door twee vrienden. Paul, een jonge knappe, zelfverzekerde dertiger die ondanks zijn jolige voorkomen respect afdwingt bij het personeel. En de rustige Thom, verantwoordelijk voor de financiën.
Met nog twee administratieve medewerkers, een receptioniste, een zestal ontwerpers en een ICT-er en mijn aanstelling als managementassistente is het team weer compleet. Er waren enkele wisselingen geweest en daarom heeft Paul besloten dat het een leuk idee zou zijn om een teambuildingsdagje te organiseren in de Belgische Ardennen om elkaar op een sportieve wijze beter te leren kennen.
Zeer spannend allemaal en ik ben vannacht al een paar keer naar het toilet gemoeten van de zenuwen want ik moet niets hebben van smalle wandelpaden op heuvelachtig terrein en sporten is mijn ding niet. En in donkere vochtige grotten tussen allerlei ongedierte kruipen trekt me al helemaal niet. Wat zou ik mezelf graag ziekmelden, maar dat is natuurlijk ondenkbaar.

De douche heeft me goed gedaan en terwijl ik me afdroog bedenk ik wat ik aan zal trekken. Sportieve kleding stond er op de uitnodiging. Maar ik vertik het om een campingsmoking aan te trekken. Gewoon een stretchspijkerbroek, T-shirt en mijn favoriete sweater van Superdry lijkt me wel geschikt.
Snel smeer ik een paar boterhammen op, zet een mok onder het Nespresso apparaat en giet melk in de opschuimer. Ik moet toch proberen even wat te eten. Na het ontbijt prop ik snel wat schoon ondergoed, een regenjack, badlaken en waterschoenen in de rugzak die ik gisteravond nog even bij mijn broertje ben gaan lenen. Twee flesjes water en een paar evergreens zijn mijn noodrantsoen. In een kleine trolley zitten nog extra kleren, een leuk jurkje en pumps voor het diner, toilettas en nachthemd.
Buiten toetert een auto en ik kijk door het raam. Paul staat beneden in zijn glanzende BMW op me te wachten.

Vlug spuit ik nog wat parfum op, pak mijn sleutelbos en zonnebril en twijfel even of ik mijn mobieltje zal meenemen. De Iphone is gloednieuw en ik heb er lang voor moeten sparen. Ik besluit het ding niet mee te nemen en loop snel met mijn bagage de voordeur uit voor ik me bedenk.
‘Goedemorgen schoonheid, wat ruik je lekker’, begroet Paul me terwijl hij de deur van zijn auto galant voor me openhoudt en mijn spullen aanpakt. Hij heeft gelukkig ook een spijkerbroek aan en een sportieve trui.
‘Ook goedemorgen’ antwoord ik enigszins overdonderd. Zo amicaal, ken hem net.
Er klinkt muziek van de Style Council door de boxen en ik zak heerlijk weg in de luxe lederen stoelen.
‘Zit je goed? Dan vertrekken we.’
‘Ja dank je’ antwoord ik en kijk naar buiten. Paul is gelukkig niet zo’n prater zo vroeg in de ochtend. Handig voegt hij in en geeft een stoot gas. De auto glijdt vooruit en binnen een kwartier rijden we het parkeerterrein op van kantoor.

 

 

De redding

redding

De kleding lag in een keurig stapeltje op het zachte zand. Achter de vloedlijn. Waar de aangespoelde schelpen in een lange slingerende lijn het kilometer lange strand volgden.

 

Twee zwarte sportschoenen van het merk Nike. In de rechter zat een bril, kunststof zwart montuur met witte poten. Onder het T-shirt lag een spijkerbroek. In de linker achterzak zat een portemonnee. Het geld zat er nog in maar een bankpas of identiteitskaart ontbrak. Hierdoor wist de strandwacht niet van wie de kleding was toen zij die ochtend op het strand arriveerden en de reddingsboot uit de container naar de vloedlijn hadden gerold. Ze hadden met een verrekijker de zee afgespeurd, geen zwemmer te bekennen.
Het reddingsteam was al in actie gekomen en de motor van de rubberen Zodiak werd aangetrokken.

Ondertussen belde Victor naar de politie in de Smedestraat.
‘Mag ik commissaris Van Torre?’
‘Van Torre hier, wat kan ik betekenen.’
‘Ludo, de Vick hier. We hebben kleding gevonden bij post Albertstrand. Zijn er berichten van vermissingen binnengekomen?’
‘Nee niets, wat heb je precies gevonden?’
‘Een paar zwarte dames sportschoenen, merk Nike, een roze T-shirt met opdruk Superdry, stonewashed jeans van het merk G-Star. Te oordelen naar de maten gaat het om een slank jong meisje van tussen de 17 en 20 jaar. Het gekke is dat ze alles zo keurig opgevouwen heeft achtergelaten, haar ondergoed heeft ze waarschijnlijk aangehouden. Ik vermoed dat ze is gaan zwemmen en niet tegen de stroming was opgewassen. Er ligt geen handdoek dus ze is spontaan de zee ingegaan.’
‘Dank je Vick, laat het speurwerk maar aan ons over’ zei Ludo droog. Maar hij moest de jonge redder wel gelijk geven in zijn redenering. Het was geen geplande zwempartij.
‘Enig idee hoe lang die kleding daar al ligt?’
‘Ik vermoed de hele nacht.’
Oké, niets meer aanraken. Ik stuur een team. En ik zal Koksijde bellen dat ze de Seaking de lucht in sturen.’

‘Commissaris? Er staat een vrouw aan de balie die meldt dat haar dochter vermist is sinds gisteravond .’
‘Laat haar verder komen, Lena en breng direct een kan water en koffie.’
Ludo streek over zijn stoppelbaardje. Zijn vriendin vond dat baardje sexy maar het jeukte als de pest.
Lena leidde een slanke vrouw naar binnen met uitgelopen make-up, haar ogen waren rood en dik van het huilen. :Waarschijnlijk was ze de hele nacht opgebleven om op haar dochter te wachten: haar kleding was gekreukeld en er waren strengen blond haar losgeraakt uit de knot op haar hoofd.
‘Commissaris Van Torre’ zei Ludo en gaf haar een hand. De vrouw nam de hand verrassend krachtig aan: ‘Lieve Copin , mijn dochter is vermist, is vannacht niet thuisgekomen, ze neemt haar mobiel niet op, ze…’
‘Ga eerst rustig zitten mevrouw Copin, koffie of water?’ Ludo gebaarde naar een stoel, schonk twee koffie in en vulde twee glazen met water.’
Hij keek naar de vrouw terwijl ze suiker en melk in haar koffie deed en vervolgens haar handen om de koffiemok vouwde alsof ze het koud had.
De koffiegeur leek haar enigszins te kalmeren.
Ludo opende zijn laptop en zocht het formulier “aangifte vermiste personen” op.
‘Hoe heet uw dochter mevrouw’ begon hij toen Lena binnenkwam en hem iets in het oor fluisterde. Hij bromde wat en Lena vertrok.
‘Laura, ze heet Laura Goddart. Copin is mijn meisjesnaam. Mijn man is makelaar hier in Knokke. Laura moest gisterenavond werken bij Beachclub Surfers Paradise, er was een examenfuif. Ik kreeg om elf uur een sms’je van haar dat ze waarschijnlijk rond één uur thuis zou zijn. Toen ze om twee uur nog niet thuis was , heb ik haar gebeld maar ze nam niet op. Ook bij Surfers Paradise werd niet opgenomen. Ik dacht dat ze misschien met een paar collega’s nog wat was gaan drinken en haar gsm niet hoorde. Dus heb ik een berichtje gestuurd of ze me wilde laten weten waar ze was. Niks. Om vier uur kwam mijn man thuis, hij was met een klant in Frankrijk geweest om een vakantievilla te taxeren in Nice. Hij is nog met zijn auto langs een paar clubs gereden maar vond haar niet.’ Haar stem brak en mevrouw Copin pakte een zakdoekje uit haar tas.
Ludo wachtte tot ze haar neus gesnoten had en een slokje water had gedronken.
‘Waar is uw man nu?’
‘Hij zit thuis bij de telefoon voor het geval iemand ons probeert te bellen’
Lena kwam opnieuw binnen en overhandigde Ludo foto’s van de gevonden kleding. Ludo toonde de vrouw de foto’s.
‘Komt deze kleding u bekend voor mevrouw?’
‘O mijn god, hoe komen jullie hieraan? Is ze gevonden? Ze is toch niet dood? Zeg dat ze niet dood is!’
‘Dat weten we niet mevrouw Copin. De strandwacht heeft haar kleding op het strand gevonden, keurig opgevouwen. Haar portemonnee zat in één van haar broekzakken. We vermoeden dat ze is gaan zwemmen…’
Ludo wachtte even en vervolgde toen ‘Dit is geen gemakkelijke vraag mevrouw Copin, maar maakte uw dochter de laatste tijd een ongelukkige indruk?’
‘Hoe bedoelt u? Natuurlijk is Laura gelukkig. Ze heeft veel vrienden en vriendinnen, is pas geslaagd voor haar examen en heeft een leuke job. Bovendien is ze sinds enkele weken smoorverliefd. U denkt toch niet dat zij…. Nee dat zou ze nooit doen.’
‘Kan het zijn dat ze vermoeid was en verrast is door de sterke stroming?’
‘Nee meneer, ze kan zeer goed zwemmen en kent de gevaren van de zee. ’
‘We hebben de Seaking opgeroepen en de kustwacht en reddingsdiensten kijken naar haar uit. We zullen ook speurhonden op het strand laten zoeken. Ondertussen wil ik even de gegevens noteren van haar werkgever. Gaat u maar naar huis en probeer nog wat vriendinnen van haar te bellen.’

Laura had het koud. Ze droeg een slecht zittende joggingbroek en een T-shirt. Haar handen en voeten waren gevoelloos door de tie rips . En ze had dorst. De ruimte waarin ze zich bevond was vochtig en de muren waren ruw en koud. Ze vermoedde dat ze in een kelder lag. Haar hoofd bonkte alsof ze een kater had. Ze probeerde te herinneren wat er gebeurd was. Iemand hield haar gevangen maar waarom? En waar waren haar eigen kleren? Ze probeerde de omgeving in zich op te nemen maar zonder bril zag ze weinig. Hoe lang was ze hier al?
Ze riep, maar haar schorre stem had weinig kracht. Ze wist nog dat ze gewerkt had en met een paar collega’s nog wat was gaan drinken. En dat ze had gesproken over haar vader en zijn minnares en haar moeder die niets in de gaten had. Maar daarna? Eén zwart gat.

Wouter stapte de hal van het appartementencomplex binnen en deed de kap van zijn joggingjack naar beneden. Zo, dat was een makkie. Door de identiteitskaart wist hij direct waar het meisje woonde en kon hij haar gsm in de brievenbus deponeren. Dat zou de politie wel ruw op hun dak vallen als ze de gsm lieten traceren. Het signaal zou naar haar huis leiden, hij zou hun smoelwerk wel eens willen zien.
Het privé gsm nummer van haar vader was zo gevonden en hij had de sms verzonden van een prepaid Nokia toestel. Niet te achterhalen. Zou zijn eis ingewilligd worden?
Zijn familie was hier geboren, ze woonden al van ver voor de oorlog aan de kust. De makelaar en projectontwikkelaar hadden het huis van zijn oma aan de dijk opgekocht om er een luxe appartement terug te bouwen. Ze zou er een appartement voor terugkrijgen. Maar na de ondertekening kreeg oma een hersenbloeding en was ze volledig het spoor bijster. De makelaar had een bedrag op haar rekening overgemaakt; een schijntje van waar de nieuwe appartementen nu voor te koop stonden. Wouter was woest. Hij woonde bij oma, niet officieel maar hij zorgde al jaren voor haar. Ze had in haar testament opgenomen dat het huis voor hem zou zijn als zij er niet meer was. En dat zou ook voor het nieuwe appartement gelden.
Oma. Ze had de kleine lettertjes niet gelezen. Als ze niet zelf het appartement zou gaan bewonen dan ging de deal over en kreeg ze slechts honderdduizend euro op haar rekening gestort. Dit geld was direct ingepikt door het verzorgingshuis waar oma vanuit het ziekenhuis naar was overgebracht.
Ze heeft er slechts drie maanden doorgebracht en toen kreeg ze een tweede hersenbloeding die haar fataal werd. Alles weg. Wouter had niets meer. Het geliefde huisje op de zeedijk waar zijn opa zo hard voor gewerkt had was opgegaan in een groot strak, onpersoonlijk appartementencomplex. Het gezellige huisje van gele bakstenen met kleine raampjes en een kleine binnenplaats. En opa’s hobbykamer op de eerste verdieping met de verrekijker op statief om schepen te spotten.
Hij vermande zichzelf, hij moest even alert blijven. Het meisje mocht hem niet herkennen.
Dan zou zijn hele toekomstplan in gevaar komen.
Hij toetste het nummer in en liet een van te voren opgenomen tekst met eisen over losgeld en afleverplek afspelen. Direct daarna verbrak hij de verbinding.
De heer Goddart beefde over zijn hele lichaam. Hij zat volkomen klem. Losgeld voor zijn dochter en geen politie want anders zou er een filmpje op zijn site gezet worden van zijn laatste zakenreis. Hij dacht aan Sophie die was achtergebleven in de villa in Nice.
Hij dacht aan Laura. Driehonderdduizend euro. Het geld was geen probleem. Hij had pas nog een mooie deal gemaakt met dat oudje van het project Seabreeze. Dat zwarte geld lag in de kluis. Zelfs zijn vrouw had er geen weet van. Hij aarzelde dan ook geen moment. Hij stopte het geld in een tas, propte de tas vervolgens in een bruine afvalzak van de gemeente Knokke en zette deze in zijn auto. Daarna reed hij naar het parkeerterrein van Het Zwin tot aan de grijze natuurstenen pilaren en liet de zak daar achter. Toen hij volgens de instructies terug naar zijn auto liep, hoorde hij het geluid van een scooter. Hij moest zich bedwingen om rechtdoor te blijven lopen en niet om te draaien. Het geluid van de scooter verwijderde zich weer, even snel als de zeebries die plots op kwam zetten.

Wouter stond klaar met zijn scooter op het fietspad aan de zijkant van het Zwin, verscholen tussen de bosjes. Toen hij de zilvergrijze Ferrari met open dak aan zag komen en constateerde dat de man alleen was, klapte hij het vizier van zijn zwarte helm naar beneden. Zodra de vuilniszak was neergezet gaf hij een stoot gas en stoof naar de pilaren. Geen auto die daar door kon. Hij pikte de zak op, zette hem tussen zijn voeten op het plankje van de roomwitte Vespa. Haar Vespa. Die rotzak moest eens weten, hij gniffelde. Zijn redding.
Hij reed linea recta naar een vuilnisbak en haalde de sporttas uit de vuilniszak die hij vervolgens in een afvalbak propte. Met de sporttas tussen zijn benen geklemd reed hij naar het station. Met de bouwheer had hij afgesproken dat hij iedere bouwlaag zwart kon betalen. Over een jaar zou zijn nieuwe appartement in Nieuwpoort gereed zijn. Uitzicht op zee.
Hij stopte de tas in een kluisje en ging vervolgens terug naar de kelder waar hij het meisje had achtergelaten. Het spuitje met spierverslapper zat in zijn jaszak. Hij zou haar vanavond terugleggen op het strand. In haar ondergoed. Niemand zou het weten.
Laura schrok wakker, ze had het koud. Verdwaasd keek ze om zich heen. Ze lag op het strand, in haar ondergoed! Scherpe schelpen prikten pijnlijk in haar blote dijen op het verharde stuk zand. Het geluid van een naderende helikopter overstemde het gebrul van de golven. Een rode Jeep van de strandwacht kwam aangereden langs de waterlijn. Het ging opeens allemaal heel snel en even later zat ze in een foliedeken met een dampende kop koffie in de deuropening van de ambulance.
‘Kan je je iets herinneren? De politie is onderweg’ zei Vick. ‘Kunnen we iemand voor je bellen’
‘Ja mijn ouders en mijn vriend Wouter. Ze zullen wel vreselijk ongerust zijn.’

 

Overspel

mesmax

Ze wordt opgeschrikt als haar nieuwe telefoon rinkelt. Ze neemt op.
“Hallo met Sophie”

 

 

Sophie rekt zich uit. Haar hele lijf doet zeer. Tijdens een busreisje met haar moeder naar Parijs heeft ze geflirt met de chauffeur. Nadat ze terug waren in Nederland hebben ze elkaar een paar keer ontmoet. André is mysterieus en spannend. Hij heeft haar diverse malen verrast door haar op te pikken bij kantoor of zelfs een keer door een chauffeur te sturen die haar in een limo naar een penthouse in Den Haag bracht. Ze krijgt nog rode oortjes als ze denkt aan de heftige seks. Wat was ze eraan toe om verleid te worden. Begeerd. Heel wat anders dan met haar vriend. Maar na een paar keer had ze het eigenlijk wel gezien. André was iets te mysterieus. Wilde nooit over zichzelf praten. Wat al helemaal geheimzinnig was waren de uitstapjes die ze maakten en dat ritje met de limo terwijl hij maar een “gewone buschauffeur” was. Zoveel verdienen die niet. De laatste keer was de vrijpartij wel erg ruw, daar ondervindt ze nu nog pijnlijke lichaamsdelen van.  Ze wordt opgeschrikt als haar nieuwe telefoon rinkelt. Ze neemt op.
“Hallo met Sophie” alsof iemand anders haar belt op deze telefoon die ze uit een kluisje op het centraal station heeft gehaald nadat ze een flinke som geld had achter moeten laten.
“Dag snoes. Ik heb het geld gevonden maar het spelletje is veel te leuk om er nu een punt achter te zetten.”
“Je had gezegd dat als ik betaalde, ik de tape zou krijgen.”

 

“O, wil je de tape schat, dat kan geregeld worden. Kan je nog eens terugkijken hoe lekker het was. Maar een kopie houd ik nog even zelf.” De smalende stem van Bram doet haar walgen. Hoe kon ze hem nou ooit leuk gevonden hebben?
“Vuile schoft. Zet het maar op internet. Ik zal je aanklagen. De internet recherche zal je wel opsporen.”
“Zorg maar dat je om 21.00 uur vanavond klaar staat op het station. Mijn chauffeur pikt je op.”
Voordat Sophie nog iets kon zeggen was de verbinding verbroken. Zou ze alles opbiechten aan Bram?
Ze besluit nog één keer toe te geven maar daarna zou ze alles tegen Bram zeggen.

 

Rillend in haar zwarte jurkje met bijbehorende netkousen – deze instructie had ze nog per sms ontvangen – staat ze te wachten bij de ingang van het station. Er stopt een taxi en er stapt een man uit. Hij heeft zwarte lederen handschoenen aan en een chauffeurspet op. Hij loopt op haar af en geeft een pakketje. Dan salueert hij en stapt terug in de taxi om vervolgens met een korte claxontik weg te scheuren.

 

Verbouwereerd staat Sophie op het plein. Ze loopt naar haar auto en doet het binnen lichtje aan. Met trillende vingers maakt ze het pakje open. Het bevat een CD, ze kan wel raden wat er op staat. Ze start de auto en rijdt naar huis. Snel verwisselt ze haar kleren voor een joggingpak en spuit wat deodorant op. Ze maakt haar haren vochtig. Zo lijkt het alsof ze net uit de douche is gestapt. Bram is gaan squashen. Ze pakt de laptop en kruipt in bed. Met ijskoude vingers doet ze het schijfje in de dvd lader.

 

Terwijl ze naar de niets verhullende beelden zit te kijken lijkt het alsof het om een andere vrouw gaat daar op de zwart satijnen lakens. Ze zet het geluid uit, maar kan op de een of andere manier zichzelf er niet toe zetten om het scherm dicht te klappen.
De kat spits haar oren. Ze miauwt en springt van bed.

 

Een windvlaag laat de glasgordijnen even bewegen.
“Bram, ben je al thuis?” Sophie klapt snel de laptop dicht en legt hem onder bed. “Bram?”
Als ze uit bed wil stappen slaakt ze van schrik een gil als de gestalte van André de deuropening vult.

 

“Wat doe jij hier, hoe kom je eigenlijk binnen?”
Hij houdt de sleutels omhoog. De sleutelbos van Bram!
“Bram zijn sleutels. Hoe kom je daaraan?”
André laat een kort cynisch lachje horen. “Gepikt uit zijn sporttas bij het squash centrum. Wees maar niet bang, hij komt voorlopig niet thuis.”

 

“Wat bedoel je? Je hebt hem toch niks gedaan hé schoft?”
“Kijk eens aan. Het katje heeft een scherpe tong.” In één beweging staat hij naast haar en grijpt haar aan haar paardenstaart omhoog.
“Au, laat los!”
“Mij een beetje bedreigen hè teef. Zeggen dat je de politie op me af zult sturen. Dan ken je me nog niet.”

 

Hij slaat haar keihard in het gezichtSophie valt op het bed. Razendsnel heeft hij haar handen achter op de rug en maakt ze vast met een tyrap. Dan haalt hij een mes tevoorschijn.

 

Hij houdt de punt onder haar kin.
“Wil je nog steeds de politie bellen schat?”
“Nee, nee. Zeg maar wat je wilt. Wil je nog meer geld? Ik kan je nog geld geven. Zeg me wat je wilt?” smeekt ze.
“Daar moet ik eens goed over nadenken, snoes. Dat filmpje zal wel wat opleveren. Het is fucking goed. Geen acteerwerk maar puur genot en pijn. Geen fake. Daar kickt men wel op. Maar wat als je toch naar de politie stapt. Een tweede filmpje wil ik wel maar dat wordt nooit zo goed want je bent niet meer oprecht. Nee, dat wordt niks. Iets anders spannends dan maar?”

 

Hij snijdt met het mes het koordje van haar joggingbroek door en trekt de broek over haar benen naar beneden. Dan ritst hij het joggingjack open. Zijn ogen beginnen te glanzen als hij ziet dat ze er niks onder heeft. Sophie geeft hem een trap. Ze had tegen zijn ballen willen trappen maar raakt zijn bovenbeen.

 

“Stomme teef, je vraagt erom.”
Hij haalt de riem uit zijn broek en bindt haar benen bij elkaar. Dan maakt hij haar armen vast aan de stijlen van het bed. Hij loopt naar de overloop en komt dan met een sporttas de slaapkamer terug binnen.
Sophie kijkt angstig wat hij doet. Hij haalt er een camera uit en een statief en stelt het op aan het eind van het bed.
Hij gaat me verkrachten, denkt ze. Op dat moment trekt hij een plastic zak uit de tas. Worstelend probeert ze te ontkomen maar ze kan geen kant op. De zak wordt over haar hoofd getrokken. Het is een doorzichtige zak en ze ziet André zijn kleren uittrekken.
“Als je meewerkt gebeurt er niks. Dan zal ik de zak op tijd verwijderen.”
Ze voelt de punt van het mes tegen haar keel.
“Maar als je het niet goed doet, dan….

 

Sophie wil gillen maar merkt dat het zuurstoftekort al op begint te spelen.
Ruw stoot hij in haar en begint te bewegen. Ze raakt volledig in paniek. Gaat sneller ademen terwijl ze weet dat dat juist het stomste is dat ze kan doen. Ze wordt duizelig. Dan wordt alles zwart…

 

 

 

©Elles Jansen, juli 2013

 

 

 

 

 

Zomerlust

Het is misschien wel haar laatste zomer.

boomgaard

Anne gooit het slaapkamerraam open en snuift de frisse voorjaarslucht op. De zoete bloesem van de kersenbomen laten haar verlangen naar de komende zomer. In juni zijn de kersen rijp en door de zilte Zeeuwse lucht zijn de kersen van hun boomgaard heel bijzonder, knapperig en vol sap.

De boomgaard is van haar opa en oma geweest, zij hebben hem opgezet na de watersnoodramp en toen opa stierf was het een logische stap voor Anne en haar vriend om bij oma in te trekken. Iedere zomer was Anne te vinden in de boomgaard bij het plukken van de kersen, appels en peren. Zo heeft ze haar vriend Arne leren kennen, hij kwam vakantiewerk doen. De liefde voor de biologische producten ging verder dan appels en peren en als snel waren ze onafscheidelijk tot Arne aan het eind van het seizoen weer naar Wageningen vertrok.

Oma wordt dit jaar 95, ze is nog steeds bij de tijd. Ieder jaar ging ze met opa op reis als de oogst voorbij was, naar een warm land. Op bezoek bij boeren in verre landen, Vietnam, Mexico, Indonesië, Australië. Te veel om op te noemen. Oma zegt altijd “kind het is een heel jaar zomer.”

Zelfs nu oma door haar ziekte aan haar rolstoel gekluisterd is en niet meer kan reizen, is ze nog altijd opgewekt en goedlachs. Geïnteresseerd in de jonge mensen die haar omringen. Deze zonnige kant van oma’s karakter heeft Anne meegekregen.
Daarom is Anne vol energie om haar plan ten uitvoer te brengen. Het kan wel eens zo zijn dat oma de volgende zomer niet haalt en Anne wil haar nu gedenken in het volle leven en niet straks in een overvolle kerk.

Ze loopt de trap af en geeft Arne een dikke kus.
“Waar heb ik dat aan verdiend, zo vroeg in de ochtend?”
“Ik heb zin in de zomer.”
“Dan moet je nog even geduld hebben schat, het is nog maar april.” Arne smeert een dikke laag pindakaas op zijn boterham.
“En toch wordt het over twee weken volop zomer.” zegt Anne zeer stellig.

Anne ontvouwt haar plan. Oma is over twee weken jarig. Ze heeft geen vriendinnen over van haar eigen leeftijd, nagenoeg ook geen familie en ze kan niet veel meer. Maar de grote vriendenclub van Anne en Arne komen altijd naar de boomgaard voor de pluk en zijn dol op oma.

“Dus gaan we een zomerfeest geven. Vijf dagen en iedere dag een thema met een ander land. De gasten komen in groepjes, dan heeft ze tijd om met iedereen te kletsen. Het menu van de dag bestaat uit gerechten van dat land. Steeds een land waar oma mooie herinneringen aan heeft. Op de witte muren van de schuur kunnen we een diapresentatie houden van haar foto’s.  En iedereen komt in zomerkleding want de schuur kan lekker warm gemaakt worden. En gevuld met bloemen. Salsa muziek en een grote barbecue.”

“Dat wordt een onvergetelijke zomer” zegt oma glunderend in de deuropening terwijl de opkomende zon haar zilveren haar doet oplichten.

 

©Elles Jansen, juli 2013

Levensgevaarlijk

antw

“Hier volgt een bericht voor de reizigers. Het Centraal Station wordt momenteel ontruimd wegens een bommelding. Deze trein stopt in Antwerpen Berchem. Er rijden geen treinen naar Nederland. Momenteel zijn er ook geen bussen beschikbaar.”

Even was het stil in de overvolle trein maar toen sloeg de paniek toe. Mensen gingen bellen, spraken door elkaar en klampten zich vast aan de conducteur.

Ik zag de angst in de ogen van het meisje tegenover mij. Ik had haar al de hele reis stiekem gadegeslagen. Gekeken hoe zij totaal van de wereld was, diep meegevoerd door het boek in haar slanke vingers. Hoe zij haar benen wisselend kruiste na een pagina of tien.

Ik pakte in een opwelling haar hand en zei: “Centraal is zeker vijf kilometer van Berchem verwijderd. We zijn hier veilig”.
Ze keek me aan en vroeg: “Kom jij ook uit Nederland?
“Ja, maar ik woon in België. Ik studeer in Gent en woon op kamers in Antwerpen. En jij?”|
“Ik woon in Den Bosch en loop stage in het ziekenhuis van Brugge. Hoe moet ik nu naar huis?”
De trein stopte en we stonden op.
“We vinden er wel wat op, blijf maar dicht bij mij” zei ik beschermend.
Ik pakte mijn weekendtas uit het bagagerek en het meisje trok haar tas schuin over haar schouder.

De mensen stonden al in het gangpad, iedereen wilde zo snel mogelijk de coupé verlaten. Mensen hadden geen geduld en duwden elkaar in de verdrukking. Wij gingen even terug zitten, lieten iedereen eerst maar uitstappen. De trein zou toch niet verder rijden dus waarom dat gestress.

Terwijl we het station binnenliepen klonken er opeens een paar harde knallen. Paniek brak uit. Ik gooide me over het meisje op de grond, beschermend met mijn tas boven ons hoofd. Gegil en gekrijs galmde door de hal. Een dingdong weerklonk door de luidsprekers. “Geen paniek, er zijn enkel wat ballonnen geklapt. Niets aan de hand. Wij verzoeken u het station rustig te verlaten”.

Ik stond op en hielp het meisje omhoog. Ze beefde over haar hele lichaam. Haar ogen waren zwart van de uitgelopen mascara. De reizigers om ons heen renden alle kanten op. Buiten klonken sirenes van politieauto’s. Mijn hart klopte in mijn keel en mijn ademhaling ging gejaagd. Rustig blijven, maande ik mezelf.
“Kom, we moeten hier weg. Ik woon hier vlak bij.”
Ik pakte haar hand en trok haar mee het station uit. We staken de straat over, om ons heen renden mensen de weg op. Ze keken niet eens naar het verkeer.
Buiten was het chaos. Taxi’s stonden in een rij en daarnaast schoven auto’s aan om gestrande familieleden of vrienden op te halen. De taxi’s konden niet eens meer van hun plaats af komen en claxonneerden onafgebroken.

We renden het tunneltje in, onder het spoor door en tien minuten later opende ik de voordeur. De houten trap kraakte toen ik haar voor ging naar mijn appartement op de eerste verdieping. Toen ik de deur openmaakte naar mijn tweekamer appartementje voelde ik de verantwoordelijkheid die mij gesterkt had van me afglijden en voltrok zich heel even een doemscenario in mijn op hol geslagen gedachten. Ik leunde met mijn ogen dicht tegen de muur en haalde diep adem. Toen voelde ik haar zachte lippen, zout van de tranen. Ze kuste me eerst zacht maar al snel werd de kus ruw, wild en ongeremd. Ik beantwoordde de kus alsof mijn leven ervan afhing. Ze rukte aan mijn leren jack. “Uit” lispelde ze tussen het kussen door. Koortsachtig vlogen haar handen over mijn lichaam. Mijn kleding moest uit, dat was duidelijk. In een mum van tijd waren we naakt en nam ik haar ruw tegen de muur van de hal van het appartement. We gedroegen ons al halve wilden. Ik proefde nog steeds zout. Ik opende mijn ogen en zag de tranen over haar wangen bungelen.
Ik hield meteen in. “Doe ik je zeer, moet ik stoppen?”
“Nee ga door” hijgde ze, “laat me voelen dat ik leef.” Meer aansporing had ik niet nodig.
Even later lagen we in bed. Ik weet niet meer hoe we er beland waren.
“Ik denk dat je vannacht beter hier blijft slapen” zei ik met mijn lippen in haar bruine lange lokken.

Nog nooit had ik zo intens de liefde bedreven. En dat met iemand die ik niet kende, waarvan ik de naam niet eens wist. Zouden we elkaar na deze nacht ooit terugzien of zou het hierbij blijven.
Was het slechts een daad van twee mensen in levensgevaar? Ik viel in slaap, gerustgesteld door het warme zachte vrouwenlichaam dat tegen me aan lag en haar zachte ademhaling.